Bindende uitspraak in geschil over de totstandkoming van prestatieafspraken voor Midden-Groningen

Op 20 maart 2020 heeft de Adviescommissie geschilbeslechting prestatieafspraken Woningwet onder voorzitterschap van Sybilla Dekker een advies aangeboden aan minister Van Veldhoven (Milieu en Wonen). De zaak is aanhangig gemaakt door de Huurdersraad Hoogezand-Sappemeer en Stichting Bewonersraad Slochteren. Beide organisaties zijn huurdersorganisaties van woningcorporatie Lefier in de gemeente Midden-Groningen. De minister heeft het advies van de commissie overgenomen en in het geschil een bindende uitspraak gedaan.

De gewijzigde wetgeving ter uitwerking van het Sociaal Huurakkoord is door de commissie betrokken bij het advies. Uit de gewijzigde wetgeving volgt dat een woningcorporatie die een huursomstijging boven de inflatie wenst te hanteren, dit onderbouwt en in prestatieafspraken dient vast te leggen met de gemeente en huurdersorganisaties. Alle betrokken partijen dienen hiermee in te stemmen.

Boveninflatoir huurbeleid

Afspraken over een gemiddeld boveninflatoir huurbeleid van een woningcorporatie kunnen, gelet op recente wetgeving ter uitwerking van het Sociaal Huurakkoord, niet rechtsgeldig worden vastgelegd in andere documenten (zoals een convenant). Uit dezelfde gewijzigde wetgeving volgt ook, dat als de huursomstijging van een woningcorporatie uitkomt op maximaal de inflatie (voor 2020 vastgesteld op 2,6%), de woningcorporatie hierover geen prestatieafspraken met betrokken partijen hoeft te maken.

De bindende uitspraak schept helderheid over uitleg van regelgeving in een overgangsperiode. Partijen zullen over en weer open moeten communiceren over het huurbeleid, de huursomstijging en de opgave die tot stand moet worden gebracht. Prestatieafspraken gaan immers over meer dan alleen het huurbeleid. 

Lees hier de bindende uitspraak en het advies van de commissie.

Het geschil

De huurdersorganisaties van woningcorporatie Lefier weigerden de prestatieafspraken voor 2020 in de gemeente Midden-Groningen te tekenen, vanwege het gemiddeld boveninflatoire huurbeleid dat eerder in overleg tussen Lefier en de huurdersorganisaties was vastgelegd in een meerjarig convenant. De huurdersorganisaties stelden dat afspraken over boveninflatoire huursomstijging alleen in prestatieafspraken gemaakt kunnen worden, als gevolg van de recent in werking getreden wetgeving ter uitwerking van Sociaal Huurakkoord. Lefier heeft bij de behandeling van het geschil gesteld dat het bestaande convenant met huurdersorganisaties nog steeds geldt en dat ze daarom een huursomverhoging kan hanteren, die hoger is dan het vastgestelde inflatiepercentage.

Convenant volstaat niet

De bindende uitspraak heeft geen gevolgen voor de door Lefier voorgenomen huursomstijging voor 2020, omdat deze gelijk is aan het vastgestelde inflatiepercentage van 2,6%. Als Lefier na 2020 een huursomstijging wenst door te voeren die hoger is dan het vastgestelde inflatiepercentage (met een maximum van 1%-punt), dan zal Lefier dit moeten onderbouwen en in de prestatieafspraken met de gemeente Midden-Groningen en de huurdersorganisatie(s) dienen vast te leggen, waarbij alle betrokken partijen instemmen met die boveninflatoire huursomstijging. Het bestaande convenant van Lefier met de huurdersorganisaties volstaat niet als de woningcorporatie een boveninflatoir huursomstijgingsbeleid wenst te voeren.