Verder onderzoek naar instrumenten voor Goed verhuurderschap

Het ministerie van Binnenlands Zaken en Koninkrijksrelaties gaat werken aan een mogelijke wettelijke grondslag om goed verhuurderschap op de huurmarkt beter te stimuleren en woonfraude te voorkomen en bestrijden. Dit is onder meer op basis van bevindingen uit de acht pilots Goed Verhuurderschap in Nederland, zo schrijft minister Kajsa Ollongren in een brief aan de Tweede Kamer.

Begin 2019 gingen vijf pilots van start met uiteenlopende thema’s rondom goed verhuurderschap in Amsterdam, Den Haag, Groningen, Rotterdam en Utrecht. Begin 2020 volgden nieuwe pilots in Tilburg, Schiedam en nogmaals Utrecht. Zo dook de gemeente Den Haag tijdens hun pilot in de informatiepositie van de huurder en verleende de gemeente Groningen ruim 7.300 vergunningen via een ingesteld verhuurdersvergunningsstelsel.

Kaders en kennisdeling

Gemeenten signaleren excessen op de woningmarkt ten aanzien van onder meer illegaal gebruik van woningen, zoals bij overbewoning en illegale kamerverhuur. Dit gaat vaak gepaard met onredelijk hoge huren en het overtreden van bepalingen uit het huurrecht. In sommige gevallen maken malafide huurders zich schuldig aan het discrimineren van nieuwe huurders in het selectieproces en intimidatie en huisuitzettingen bij klachten over het verhuurgedrag.

De pilots bieden volgens minister Kajsa Ollongren bruikbare informatie voor de kaders van een aanpak rond malafide verhuurders en discriminatie op de woningmarkt. De (tussen)resultaten van alle pilots zijn binnenkort uitgebreid te vinden op woningmarktbeleid.nl. "Naast het leren van de pilots om te komen tot een effectievere aanpak en beleid, hecht ik groot belang aan kennisverbreding en onderlinge informatie-uitwisseling over de leerpunten", stelt Ollongren in de kamerbrief.

Behoefte aan wettelijke grondslag

Verdere bevindingen na afloop van de pilots wijzen volgens de minister uit dat bij verschillende gemeenten onzekerheid heerst over de juridische houdbaarheid van de lokale aanpak. Pilots die zich richten op de aanpak van malafide verhuurders via gemeentelijke vergunningen lopen nog niet aan tegen juridische belemmeringen. Gemeenten geven wel aan onzeker te zijn over de juridische houdbaarheid en behoefte hebben aan een specifieke wettelijke grondslag voor de aanpak van malafide verhuurders.

"Gemeenten missen in de huidige praktijk concrete handvatten voor de aanpak van malafide verhuurders, zoals voorwaarden die aan de verlening van een verhuurdersvergunning verbonden kunnen worden", vervolgt Ollongren. Daarbij benadrukt ze wel de behoefte aan maatwerk bij de invoering van een vergunningsplicht voor verhuurders, omdat elke stad een eigen lokale problematiek kent. Het invoeren van een uniforme wettelijke grondslag voor een verhuurvergunning is volgens de minister een verstrekkende maatregel en perkt de bewegingsvrijheid van gemeenten in.

"Ik zie dat gemeenten binnen de huidige mogelijkheden veel verschillende instrumenten zelf ontwikkelen en inzetten om goed in te spelen op lokale omstandigheden", vervolgt Ollongen. Daarom zet ze de samenwerking met gemeenten voort om verder uit de zoeken of en in welke vorm een uniform wettelijk kader mogelijk is.

Aanpak woningfraude

Ten slotte verkent de minister ook mogelijkheden om de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) in te zetten voor de aanpak van woonfraude. De methodiek van de LAA, gerichte controles op basis van datagedreven signalen over mogelijke misstanden met bijvoorbeeld gemeenten, kan helpen bij de bestrijding van bijvoorbeeld het onderverhuren van een sociale huurwoning. Belanghebbenden gaan nu verder in gesprek over eventuele vervolgstappen.