Eerste Monitor Ouderenhuisvesting toont groeiende woonopgave voor ouderen
Het aantal huishoudens vanaf 55 jaar groeit de komende 15 jaar sterk, blijkt uit de eerste Monitor Ouderenhuisvesting die minister Ollongren op 22 januari 2021 naar de Tweede en Eerste Kamer stuurde.
In 2020 is 13% van het totale aantal huishoudens 75 jaar of ouder. In 2035 is dat 19%. Het aantal huishoudens van 55-plusser groeit van 3.7 miljoen in 2020 naar 4.5 miljoen in 2035. De monitor onderstreept de urgentie om voldoende in woningen voor ouderen te blijven investeren.
Meer en andere woningen
Om ervoor te zorgen dat ouderen ook in de toekomst goed wonen is een groter, deels ander woningaanbod nodig. Niet alle ouderen kunnen in hun huidige woning blijven wonen, bijvoorbeeld als er geen lift in het appartementencomplex is of als een traplift in de eigen woning niet mogelijk is.
Nederland telt 6,73 miljoen woningen die geschikt zijn voor mensen met een fysieke beperking of die voor minder dan 10.000 euro geschikt te maken zijn. Dat is 86% van de totale woningvoorraad. Uit de monitor blijkt dat 61.000 ouderen met een fysieke beperking zoals moeite met traplopen nu nog niet geschikt woont. Door het beter benutten van de bestaande woningvoorraad kan, zo blijkt uit de monitor, al een aanzienlijk deel van het tekort worden opgelost.
Ontmoetingsruimten realiseren
Op hogere leeftijd neemt de mobiliteit af. Ouderen willen vaker dan nu mogelijk is in een complex wonen waar sociale contacten laagdrempelig zijn. Dat kan als bijvoorbeeld een gezamenlijke ontmoetingsruimte in het complex is. Het ministerie van BZK heeft voor 2021 en 2022 20 miljoen euro per jaar beschikbaar gesteld om onder meer de bouw van ontmoetingsruimten in geclusterde woonvormen voor ouderen te ondersteunen in nieuwbouw en bestaande bouw.
Cijfers voor lokale aanpak
Bij de monitor hoort een openbare databank waar per gemeente informatie over de 55-plushuishoudens en de woningvoorraad terug te vinden is. Ook staat er informatie in over het type woningen waar ouderen naartoe gaan als ze verhuizen én over het woningtype wat ze achterlaten.
Lokale organisaties kunnen de cijfers uit de databank en de monitor gebruiken bij het opstellen van woonzorgvisies, prestatieafspraken en concrete plannen voor ouderenhuisvesting. Landelijk is er ook een Taskforce Wonen en Zorg, bestaande uit de ministeries van VWS en BZK, de VNG, Aedes en Actiz die ervoor wil zorgen dat medio 2021 zoveel mogelijk gemeenten een woonzorganalyse en woonzorgvisie hebben gemaakt.