Deltacommissaris geeft briefadvies over klimaatadaptief bouwen
Op verzoek van het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is de Deltacommissaris gevraagd om een briefadvies uit te brengen over woningbouw en klimaatadaptatie. Het advies geeft onder andere antwoord op vragen over stappen voor een breed gedragen aanpak en de investeringen rondom klimaatadaptatie in de woningbouw.
Integrale landelijke aanpak
De Deltacommissaris (DC) bood het briefadvies aan aan de directeur-generaal water en bodem van IenW en directeur-generaal woningbouwbeleid van BZK. Om klimaatbestendig bouwen mogelijk te maken in de gebouwde omgeving, adviseert de DC het Rijk om het voortouw te nemen bij de ontwikkeling van een generieke landelijke aanpak met ruimte voor onderbouwd regionaal maatwerk. De DC adviseert het Rijk bijvoorbeeld om samen met de regio’s en de partners in het Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie te werken aan een set uitgangspunten, doelen en prestatieafspraken voor klimaatadapatief bouwen. Deze onderdelen richting zich op het beperken van wateroverlast, droogte, hitte en de gevolgen van overstroming, aldus de commissie.
Maatschappelijk belang en benodigde middelen
Klimaatadaptief bouwen vraagt om extra investeringen, zo stelt de Deltacommissaris in haar advies, maar de maatschappelijke baten zijn groot. Achteraf klimaatmaatregelen inpassen leidt hierbij tot veel hogere kosten. Daarom wordt de ministeries geadviseerd om samen met de medeoverheden en de investeerders de (meer)kosten inzichtelijk te maken en het gesprek hierover te starten.
De Deltacommissaris stelt dat het alleen lukt om daadwerkelijk klimaatadaptief te bouwen als er voldoende capaciteit, expertise en uitvoeringskracht aanwezig is. Bij kleinere gemeenten kan dit een probleem zijn. Verder bepleit de DC om de markt meer te benutten voor innovatieve oplossingen en woonvormen.
Lange termijnadvies
De Deltacommissaris komt later dit jaar nog met een vervolgadvies. Hier gaan zij verder in op de vraag hoe de ministeries het water- en bodemsysteem meer kunnen sturen in de ruimtelijke inrichting en met het oog op de klimaatverandering op de lange termijn (spoor 2).