Toename aantal studenten laat tekort aan studentenhuisvesting verder oplopen
De zoektocht van duizenden studenten naar een woning is al lastig en wordt steeds moeilijker. Naast het groeiende tekort aan huisvesting is de instroom van studenten naar alle waarschijnlijkheid hoger dan eerder ingeschat. Het aantal beschikbare woonplekken voor studenten groeit hierdoor niet in hetzelfde tempo mee en daarom wordt een tekort voorzien, zo schrijft minister Ollongren in een brief aan de Tweede Kamer.
Hoge ramingen studenteninstroom
Het ministerie van OCW raamt jaarlijks de verwachte aantallen studenten. De eerste ramingen laten een forse toename zien in het aantal inschrijvingen, zowel van Nederlandse als van internationale studenten. In 2020 zijn er 45.400 studenten meer in het hoger onderwijs ingestroomd dan eerder geraamd. In plaats van een verwachte lichte daling aan studenten was er dus sprake een verdere stijging van studenten. Ten opzichte van de vorige raming leidt dit tot een bijstelling van 125.500 extra studenten in het hoger onderwijs in 2030 (+16,7%). Oorzaken voor deze hogere ramingen liggen voornamelijk bij de verwachte invloeden van de coronapandemie en de nieuwe ramingsmethodiek van OCW. Daarnaast is er ook al enige tijd sprake van een hogere doorstroom naar hogere onderwijssoorten, zoals de doorstroom van mbo naar hbo.
Waar de ramingen in de afgelopen jaren soms te laag waren, moet een door de onafhankelijke Adviesgroep Leerlingen- en Studentenramingen (ALS) verbeterde methodiek de kans op onderraming in de toekomst verkleinen.
Toenemende vraag naar studentenhuisvesting
Door de aangepaste ramingen is de verwachting dat het aantal uitwonende studenten de komende jaren verder stijgt. Daarnaast is de verwachting dat meer studenten dit jaar op zoek gaan naar een woning door het besluit van het kabinet om fysiek onderwijs op hoger onderwijsinstellingen onder voorwaarden weer toe te staan.
Ondertussen hebben studentensteden al te maken met een tekort aan kamers. De doelstelling van het Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting was om in 2028 een lokale balans te hebben in vraag en aanbod van studentenhuisvesting. Het lokale overleg tussen gemeente, onderwijsinstellingen, studenten en studentenhuisvesters is hierbij van groot belang. Zo moeten onderwijsinstellingen tijdig de verwachte instroom van studenten delen, zodat er ruimte is om plannen te maken voor de huisvesting van deze studenten.
In de 19 grootste studiesteden is de verwachting dat in de periode tot en met 2025 circa 21.500 wooneenheden specifiek bestemd voor studenten worden opgeleverd, waarvan 18.000 voor studenten uit het hoger onderwijs. De overige woonruimten zijn voornamelijk voor mbo-studenten en recent afgestudeerden.
In oktober 2021 komen de cijfers van de Landelijke Monitor Studentenhuisvesting beschikbaar.
Regeling 50 miljoen voor huisvesting aandachtsgroepen
Een integrale benadering van het vraagstuk is noodzakelijk om verdringing en onderlinge concurrentie te voorkomen, aldus het rapport en advies van de commissie Ter Haar. Het is aan een nieuw kabinet om de inzet hierop te versterken en het lokale overleg rondom de huisvestingsopgave voor studenten te ondersteunen. Het streven daarbij blijft dat iedereen goed en betaalbaar kan wonen.
Het ministerie draagt bij aan dit streven door dit najaar – net als in 2020 - 50 miljoen euro beschikbaar te stellen voor de versnelde huisvesting van aandachtsgroepen, waaronder studenten. Op 28 oktober aanstaande opent het loket voor deze regeling en kunnen gemeenten hun project indienen.