"Politieke keuzes nodig om opgaven van corporaties te laten slagen"
Toezichthouder Autoriteit woningcorporaties (Aw) blikt in de Staat van de Corporatiesector 2020 terug op de ontwikkelingen en prestaties van woningcorporaties in 2019 op het gebied van onder andere nieuwbouw, betaalbaarheid en leefbaarheid. Het aantal gebouwde corporatiewoningen is na jaren van daling licht toegenomen. Maar is dat voldoende, wat zijn aandachtspunten en wat is nodig om alle maatschappelijke opgaven waar corporaties voor staan te realiseren? We vragen het aan Margit Jókövi, projectleider van de Staat van de corporatiesector.
Waarvoor is de Staat van de Corporatiesector bedoeld?
"Het onderzoeksrapport dient vooral om de politiek, zoals de minister van Binnenlandse Zaken, de Tweede Kamer, maar ook gemeenten te informeren over hoe de sector ervoor staat. Het onderzoeksrapport is de opvolger van de voormalige jaarlijkse Staat van de volkshuisvesting door BZK en het Sectorbeeld van de Aw. Het rapport van BZK richtte zich vooral op de volkshuisvesting en woningmarktaspecten en minder op de financiële cijfers zoals de Aw dat deed in haar Sectorbeeld. BZK en Aw zijn twee jaar geleden gestopt met deze rapporten. Daarvoor in de plaats is nu de Staat van de corporatiesector gekomen, waarin zowel de financiële als de woningmarkt- en volkshuisvestingaspecten worden belicht."
Wat zijn de belangrijkste/grootste maatschappelijke opgaven waar corporaties voor staan?
"Woningcorporaties moeten voldoen aan de groeiende woningbouwopgave, woningen verbeteren, verduurzamen én de leefbaarheid verbeteren. Om al deze opgaven te realiseren zijn de komende jaren investeringen nodig, maar de kosten voor nieuwbouw, beheer, onderhoud en verduurzaming stijgen harder dan de huurinkomsten. Dat is een groot probleem. Dat de financiële problemen samenhangen met de verdiencapaciteit van corporaties, bleek ook al uit het vorig jaar verschenen rapport 'Opgaven en middelen corporatiesector’ van BZK. Deze conclusie wordt door de Staat van de corporatiesector nogmaals onderschreven."
Hoe staat de sector begin 2021 ervoor als het gaat om het realiseren van die opgaven?
"Corporaties zitten in een spagaat, dat is zeker het signaal dat uit het onderzoek naar voren komt. Er moet van alles gebeuren, maar ze hebben te weinig mogelijkheden en middelen. Neem bijvoorbeeld de grote verduurzamingsopgave waar ze voor staan. Als corporaties hierin investeren, leggen ze er in feite geld op toe. Een ander voorbeeld zijn de geluiden vanuit de politiek om de huren minimaal te verhogen, of zelfs te verlagen. Maar ook dat beperkt de ruimte van corporaties om te investeren in nieuwbouw en woningverbetering. Dat is een ingewikkelde kwestie."
Maar de financiële positie van veel corporaties is toch best goed?
"Ja dat klopt, maar dat geldt vooral voor de korte termijn. Zoals het nu geregeld is, kan de sector onmogelijk voldoen aan de maatschappelijke opgaven op langere termijn. Corporaties willen wel investeren, maar zodra ze dat doen verslechtert hun financiële situatie. Volgens berekeningen kan de sector vanaf ongeveer 2028 niet meer investeren, terwijl de opgave wel veel groter is. Daarnaast zijn er nog andere knelpunten. Veel corporaties hebben wel nieuwbouwplannen maar geen grond, gemeentelijke vergunningprocedures duren te lang of de afstemming met andere betrokken partijen, zoals zorg- en maatschappelijke organisaties om de leefbaarheid in de wijken te vergroten, verloopt niet altijd goed."
Welk signaal geef je het ministerie van BZK en corporaties mee richting de toekomst?
"Als toezichthouder onderzoeken wij de ontwikkelingen en brengen de risico’s in beeld. Het is vervolgens aan de politiek om te besluiten wat ze wil met de corporatiesector. De rode draad in het onderzoek is dat keuzes echt noodzakelijk zijn, om de opgaven waar de corporaties voor staan te laten slagen. Maakt de politiek die keuze niet, dan is het aan de corporaties zelf om dat te doen."