Bouwvrijstelling resultaat van andere werkwijze: “Op nieuwe manieren naar oude problemen kijken”
De Bouwvrijstelling is een vrijstelling voor bouw-, sloop- en eenmalige aanlegactiviteiten in de nieuwe wet Stikstofreductie en Natuurverbetering. Dit maakt bouwprojecten weer mogelijk. Het vraagstuk rondom de stikstof speelt hierdoor in het vergunningstraject alleen nog een rol bij de neerslag in de gebruiksfase. Hoe werkt dit in de praktijk? Louise van Haaften is senior beleidsmedewerker bij BZK en licht dit toe.
Hoe zit de vrijstelling precies in elkaar?
“De Bouwvrijstelling is een vrijstelling van de beoordelingsplicht. In de vergunningprocedure wordt de bouw, sloop of aanleg van een project niet meer op uitstoot van stikstof getoetst. Bouwprojecten met weinig stikstofdepositie zijn daardoor in het voordeel, omdat ze eenvoudiger een vergunning kunnen krijgen. Juridisch gezien is het duidelijker welke activiteiten wel en niet onder de Natuurbeschermingswet vallen. Beleidsmatig gaat de nadruk door deze vrijstelling meer naar de gebruiksfase.
Na de uitspraak van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) in 2019 kwamen alle projecten terecht in het zwaarste regime van de Natuurbeschermingswet, zelfs als zij daar qua natuurbelasting niet thuishoorden. Vergunningstrajecten werden hierdoor extra complex. In de grote bouwopgave is dat het tegenovergestelde van wat je wilt.
Toen ik in de zomer van 2019 in het BZK-crisisteam stapte, dacht ik: dat kan doelmatiger en eenvoudiger. Ik ben veel bezig met de vraag wat transitie betekent voor de overheid. Het stikstofvraagstuk kan je ook zien als onderdeel van een bredere duurzaamheidstransitie, een beweging naar een systeemverandering. Doelmatigheid zit in de transitie: het moet aantrekkelijker worden om een uitstootvrij gebouw of wijk te ontwerpen. In plaats een drempelwaarde wilden we focussen op soorten activiteiten. Hierdoor kan je werken met een echte vrijstelling op bepaalde onderdelen, in plaats van alles te moeten toetsen."
Wat is de huidige situatie rondom stikstof in de bouwsector?
“In de afgelopen twee jaar zijn er een aantal regelingen ontwikkeld om de situatie rondom stikstof in de woningbouw zo snel mogelijk vlot te trekken. De eerste stap was het stikstofregistratiesysteem (SSRS): een stikstofbank met saldo uit de snelheidsverlaging en vrijwillige opkoop van varkensbedrijven. Nu komt daar de bouwvrijstelling bij. Beide regelingen lossen samen veel op voor de woningbouw in een groot deel van Nederland. Op een aantal plekken zoals rond de duinen bij Den Haag, is de stikstofbelasting zo groot dat het lastige opgave blijft.
Tegelijkertijd is ook de rechtspraak nog steeds volop in beweging. Nieuwe uitspraken kunnen het speelveld ineens veranderen. Ook de uitvoering roept nog steeds heel veel vragen op. De wet is een mooie eerste stap, maar er moet nog veel meer gebeuren. De afgelopen twee jaar ging de focus naar de korte termijn. Een echte fundamentele verandering is nog niet ingezet.”
Nu wordt met deze vrijstelling gesproken van een doorbraak, waarom?
“Het gaat hier om nieuw beleid en er is ook nog geen jurisprudentie om op te leunen. Dat maakt het tegelijkertijd ook spannend voor initiatiefnemers om erop te vertrouwen. De grootste doorbraak zit denk ik wel echt in onze eigen organisatie. Als ik kijk naar de manier hoe we nu interdepartementaal over het hele stikstofvraagstuk praten, dan is het zo anders dan twee jaar geleden. We durven nu veel vaker op nieuwe manieren naar oude problemen te kijken.
Toch merk ik ook hoe moeilijk het blijft om zaken echt op gang te krijgen. Zo heb je voor interdepartementale afstemming soms een heel goed gesprek met veel vernieuwende ideeën, maar in de nota komen dan alle bekende oude uitspraken weer terug en doen we weer een stap achteruit. Je moet vrij hardnekkig blijven duwen om dit te voorkomen. Een vrijstelling krijgen was dus nog best lastig, omdat het voorstel niet zo goed paste binnen de bestaande kaders. Het BZK-stikstofteam was de afgelopen twee jaar echt een luis in de pels. Dat is niet altijd de makkelijkste positie, maar we hebben er wel veel mee voor elkaar gekregen.”
Waar liggen verder kansen in de bouw om de uitstoot van stikstof verder te verminderen in de bouwsector?
“In de woningbouw is alle nieuwbouw al uitstootvrij. Alleen de verkeersaantrekking door nieuwe wijken zorgt nog voor problemen. Daar ligt dus een belangrijke taak om uitstootvrije mobiliteit te versnellen. Als onderdeel van de structurele aanpak stikstof trekt het kabinet daarnaast de komende jaren 500 miljoen uit voor maatregelen in de bouw. Als gevolg van het klimaatbeleid daalt de uitstoot van de sector de komende jaren al met ongeveer 40%. Het doel van de stikstofaanpak is om de vermindering van uitstoot naar 60% te krijgen.
Er zijn daarnaast maatregelen die meerdere problemen tegelijk aanpakken. Zo kan je met bouwhubs en prefab woningen bijvoorbeeld fijnstof aanpakken, sneller bouwen en minder verkeersdrukte veroorzaken in binnensteden. De markt en de samenleving kijken al lang integraal naar dit soort oplossingen, maar wij vinden het nog moeilijk om daar integraal mee om te gaan. Daar zitten nog allerlei institutionele krachten in de weg.
Ik denk daarom dat de grootste winst de komende jaren binnen de Rijksoverheid zelf zit. Dat interne traject is nog veel belangrijker dan de beleidsmatige inhoud. Ik weet nog dat we eind 2019 tegen elkaar zeiden dat er al weken geen nieuw idee was. Dan weet je dat je op de verkeerde weg zit. Het doorbreken van patronen vraagt iets van de hele organisatie, op alle niveaus.”