Nationale Woningbouwkaart schetst beeld van woningbouw tot 2030: “De bouwplannen zijn verder dan je denkt op basis van discussies in de media”
De Nationale Woningbouwkaart brengt alle huidige woningbouwplannen tot 2030 in kaart. De kaart is onder andere het resultaat van een nauwe samenwerking met provincies en gemeenten, maar wat zegt dit verder over de huidige woningbouwopgave? Projectdirecteur versnelling woningbouw Lucas Lombaers en Petra Visser waren betrokken bij de totstandkoming van de Nationale Woningbouwkaart en geven meer uitleg.
Nationale woningbouwkaart
De Nationale woningbouwkaart (links) laat zien waar en wanneer de woningbouw gepland staat en hoeveel nieuwbouwwoningen dat oplevert. In 11 van de 12 provincies zijn de woningbouwplannen per gemeente getoond. Bij de provincie Zuid-Holland betreffen het regionale cijfers. Bovenop de getoonde woningenbouwplannen worden nog extra woningen gerealiseerd vanuit herstructurering en het transformeren van bijvoorbeeld oude kantoor- en winkelpanden naar woningen.
Waarom is deze kaart gemaakt? En welke conclusies kunnen we trekken uit de kaart?
“Om het woningtekort terug te dringen moeten we tot 2030 circa 900.000 woningen bouwen. In de media wordt de vraag gesteld waar plek is voor deze woningen, waarbij ontwikkelaars, columnisten en hoogleraren hun voorkeuren aangeven. Via deze kaart laten we ondertussen zien welke plannen al zijn gemaakt door gemeenten en provincies. Dan zie je dat zij verder zijn dan je denkt op basis van discussies in de media, aangezien er plannen liggen voor ruim 960.000 woningen. Daarnaast zitten er nog extra plannen in de pijnlijn voor extra reserves. Deze reserves zijn belangrijk, omdat in de praktijk niet elk plan daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Om die reden is afgesproken met provincies om te zorgen voor een plancapaciteit van 130% ten opzichte van de beoogde 900.000 woningen.
“We willen op dit gebied als één overheid optreden, dus de samenwerking met provincies en gemeenten is belangrijk."
Overigens geeft de kaart nog niet een complete weergave van alle woningbouwplannen. Het ministerie heeft dit voorjaar de gemeenten en provincies ook gevraagd welke plannen er – naast nieuwsbouw - zijn voor herstructurering en transformatie. Deze herstructurering en transformatie is voor veel gemeenten een belangrijke opgave. Deze uitvraag leverde echter voorlopig nog weinig op. We gaan hierover opnieuw in gesprek met Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). We weten wel dat jaarlijks gemiddeld 10.000 woningen opgeleverd worden door de transformaties van bijvoorbeeld kantoren naar woningen. Mogelijk komen daar de komende jaren winkelpanden bij die zijn omgezet naar woningen. Dat zou een welkome uitbreiding van de woningvoorraad zijn.”
De Nationale Woningbouwkaart is het resultaat van een nauwere samenwerking met provincies en gemeenten, maar hoe gaat deze samenwerking nu verder?
“We willen op dit gebied als één overheid optreden, dus de samenwerking met provincies en gemeenten is belangrijk. We hebben een gezamenlijk traject lopen om de monitoring van de woningbouw verder uit te werken. Deze publieke kaart met cijfers per gemeente is daar het eerste resultaat van. Samen met IPO en VNG brengen we de woningbouwplannen ook gedetailleerder in beeld. Op die kaart kan je bijvoorbeeld de exacte locaties zien. Voor organisaties zoals Rijkswaterstaat, ProRail en de waterschappen is dat belangrijke informatie.
Verder is de kaart ook gemaakt voor andere overheden en publieke diensten. De bouw van veel nieuwe woningen heeft namelijk grote gevolgen voor het verkeer, openbaar vervoer, waterbeheer, maar ook voor het elektriciteitsgebruik. De netbeheerders moeten voor woningbouw bijvoorbeeld hun netwerk uitbreiden en nieuwe onderstations bouwen. Zo’n heel traject kost gemiddeld vier tot zeven jaar en vergt forse investeringen, maar ook overleg met de gemeenten om dat onderstation mogelijk te maken in het bestemmingsplan. Deze kaart geeft de netbeheerders de informatie waar zij moeten uitbreiden. Het zou overigens een mooie vervolgstap zijn om een dashboard te maken met de status en realisatie van alle plannen.”