Veelgestelde vragen
Bekijk hieronder de veelgestelde vragen rondom de aanpak van energiearmoede. Klik op een vraag om het antwoord te bekijken.
Veelgestelde vragen
In maart 2022 hebben alle gemeenten hun deel van de eerste 150 miljoen euro ontvangen. In de eerste weken van juli zal de tweede tranche worden overgeboekt.
Voor het ontvangen van de specifieke uitkering hoeft geen plan ingediend te worden. De middelen zijn verdeeld op basis van de data uit het recente rapport van TNO over energiearmoede. Het geld wordt naar rato van het aantal huishoudens met energiearmoede verdeeld. Wel moet de gemeente achteraf via de SiSa-systematiek aangeven hoe de middelen zijn ingezet. De verantwoording vindt plaats in de jaarrekening van de gemeente en wordt gecontroleerd door de accountant.
Alleen de bestedingstermijn is veranderd. Dit was voorheen 1 mei 2023 en is nu verschoven naar 31 december 2025. Gemeenten moeten dus alle middelen hebben besteed voor deze datum. De voorwaarden, verantwoordingsmethodiek en indicatoren veranderen niet.
De middelen voor aanpak energiearmoede en de aanvullende middelen aanpak energiearmoede (2 x 150 miljoen euro) zijn verdeeld op basis van de data uit het rapport van TNO over energiearmoede. Dit geld is naar rato van het aantal huishoudens met energiearmoede verdeeld.
De 68,5 miljoen euro aan middelen voor de lokale aanpak van het Nationaal Isolatieprogramma in 2022 is verdeeld op basis van het bouwjaar van de woningen in de gemeenten. Er is hiervoor gekozen zodat de verdeling van de middelen uit het nationaal isolatieprogramma aansluit bij de gedachte van het Nationaal Isolatieprogramma: het uitfaseren van slechte labels.
Ja, gemeenten mogen samenwerken. Het geld wordt echter per gemeente uitgekeerd.
Nee. Het bedrag is bestemd voor gemeenten, maar het kan wel besteed worden aan een aanpak die ook door de provincie wordt ondersteund.
Gemeenten dienen de middelen gericht in te zetten om huishoudens in een kwetsbare positie vanwege de hoge energielasten te ondersteunen bij het nemen van maatregelen om het energieverbruik te verminderen. De manier waarop dit wordt aangepakt, is aan de gemeenten. Ze kunnen hiervoor aansluiting zoeken bij de kennis en ervaring vanuit het sociale domein. TNO heeft naast de data per gemeente ook de beschikking over verschillende data op wijk- en buurtniveau die inzicht en handvatten bieden aan gemeenten om de activiteiten specifiek te richten. Deze data zijn hier te vinden.
Het rapport van TNO ‘De feiten over energiearmoede in Nederland – inzicht op nationaal en lokaal niveau’, is online gepubliceerd en te vinden op deze website. TNO heeft ook data op wijk- en buurtniveau die met de gemeenten worden gedeeld.
Het gebruik van persoonsgegevens van het sociale domein om huishoudens met energiearmoede te identificeren, kan aantrekkelijk zijn. Hierbij is het belangrijk dat in acht genomen wordt dat het verwerken van persoonsgegevens moet voldoen aan de bepalingen uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensbescherming (UAVG). Persoonsgegevens mogen alleen worden verzameld op basis van een grondslag en voor een gerechtvaardigd doel, waarover van tevoren is gecommuniceerd aan de persoon van wie de persoonsgegevens worden verwerkt. Indien persoonsgegevens verder verwerkt worden, moet het doel verenigbaar zijn met het oorspronkelijke doel waarvoor de persoonsgegevens zijn verzameld.
Wanneer gemeenten de gegevens hebben verzameld voor een doel dat verenigbaar is met de doelstelling om de energiearmoede te verminderen, dan mogen de gegevens worden verwerkt zoals beschreven staat in de AVG en UAVG. Valt de aanpak van energiearmoede niet onder het gecommuniceerde doel, dan mag dit niet. Wel is het dan mogelijk om de persoonsgegevens te verwerken op basis van toestemming van de betrokkene.
Wanneer u persoonsgegevens wilt verwerken voor de aanpak van energiearmoede neemt u contact op met de functionaris gegevensbescherming (FG) van de gemeente. De FG kan oordelen of de persoonsgegevens verwerkt mogen worden. Ook kunt u bij vragen contact opnemen met de Helpdesk Privacy 3D voor gemeenten van VNG of kijken op de website van Autoriteit Persoonsgegevens. Dat kan via het e-mailadres regioteam@i-sociaaldomein.nl.
Uit de voorbeelden van gemeenten blijkt dat het effectief kan zijn actief samen te werken met de collega’s van de sociale zaken afdeling van de gemeenten. Dat de AVG daarbij gerespecteerd moet worden, spreekt voor zich.
Hoewel het uitwisselen van persoonsgegevens binnen de gemeente aan de AVG bepalingen moet voldoen, kan het sociaal domein wel de doelgroep informeren over de aanpak energiearmoede in gesprekken, communicatie-uitingen en reguliere werkzaamheden.
Met name de burgers die schuldhulp krijgen (betrokkenen) onder de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) of inkomensondersteuning op grond van de Participatiewet kunnen gebaat zijn bij informatie over de aanpak. Woningverhuurders, zorgverzekeraars en drinkwater- en energiebedrijven delen betalingsachterstanden van inwoners onder voorwaarden voor vroegsignalering. Wanneer de gemeentelijke schuldhulpverlening met de betrokkene contact opneemt over de betalingsachterstand kan de gemeente de betrokkene informeren over de aanpak energiearmoede en, wanneer effectief, maatregelen van de aanpak energiearmoede opnemen in het door de gemeente op te stellen plan van aanpak schuldhulpverlening.
Kijk voor meer informatie over de WGS op:
Ja, dat mag. Veel gemeenten hebben al beleid ontwikkeld gericht op de reductie van energiegebruik van huishoudens (onder andere via de RRE en RREW) en daar een infrastructuur voor staan via bijvoorbeeld energieloketten, energiecoache en energiecoöperaties. Omdat uit het TNO rapport blijkt dat veel kwetsbare huishoudens in de sociale huursector zitten, kan met name de aanpak voor de huurwoningen uit de RREW van nut zijn om bij aan te sluiten.
Het zou goed zijn als daar waar het toepassen van (grotere) isolatiemaatregelen kan en waar het de beste oplossing is voor de bewoner zoveel mogelijk gekozen wordt voor substantiële maatregelen zoals isolatie, maar die afweging is aan de gemeente en zal moeten worden goedgekeurd door de gemeenteraad.
Milieu Centraal heeft deze lijst met maatregelen opgesteld die kunnen worden ingezet voor de energiebesparing van huishoudens in het kader van de Regeling Reductie Energiegebruik Woningen. Deze maatregelen kunnen ook worden ingezet voor het besteden van deze middelen. Daarnaast kunt u op deze website terecht voor isolatie en besparing, duurzaam verwarmen en koelen en apparaten in huis.
Grote isolatiemaatregelen (op korte termijn) zal tot gevolg hebben dat mensen meer effectief worden geholpen. Het is aan de gemeente om te kiezen tussen grote maatregelen voor een relatief kleinere groep of kleine maatregelen voor een relatief grotere groep. Wanneer de gemeente al initiatieven hebben lopen is het effectief om hierbij aan te sluiten.
De specifieke manier waarop de middelen worden ingezet, is aan de gemeenten. Wel is het de bedoeling dat met de middelen huishoudens in een kwetsbare positie vanwege de hoge energielasten worden ondersteund. Gemeenten kunnen zelf energiebesparende maatregelen nemen, maar ook ondersteunen bij het nemen van energiebeparende maatregelen. Dit laatste is bijvoorbeeld mogelijk door het ondersteunen van huurders bij hun wettelijk initiatiefrecht. Huurders kunnen daarmee zorgen dat hun verhuurder isolatie aanbrengt. Wel moeten huurders bereid zijn daarvoor een huurverhoging te betalen.
Als gemeenten zelf geld besteden aan grote isolatie maatregelen (op korte termijn) zal dat tot gevolg hebben dat zij minder huishoudens kunnen helpen.
Dit is aan de gemeente zelf, maar gelet op de doelgroep lijkt dat niet de meest kansrijke route.
Ja. Gemeenten mogen zelf bepalen hoe ze de middelen inzetten om huishoudens te ondersteunen.
Ja. Alles wat ondersteuning biedt aan huishoudens in een kwetsbare positie vanwege de hoge energielasten (gas en elektra) is in principe mogelijk. Zeker als de gemeente daar al een effectieve actie op heeft ontwikkeld.
Er is een ruime beleidsvrijheid voor gemeenten, uiteraard dienen de middelen wel ten goede te komen aan de doelgroep, dient de gemeente deze middelen uiterlijk 31 januari 2023 te besteden en dient aan de staatssteunregels te worden voldaan.
Als deze quickscans onderdeel zijn van de gemeentelijk aanpak om te achterhalen wat voor de doelgroep juiste maatregelen zijn, dan is die ruimte er.
Ja. De uitkering is niet uitgezonderd voor woningen met een slecht energielabel. De specifieke manier waarop de middelen worden ingezet, is aan de gemeenten. Wel is het effectiever om isolatiemaatregelingen te treffen bij huizen met een slecht energielabel, omdat hier in potentie meer ruimte is voor energiebesparing.
De specifieke invulling waarop de middelen worden ingezet, is aan de gemeenten. Het doel is wel om de middelen zo veel mogelijk ten goede te laten komen bij huishoudens met energiearmoede. Een wijkaanpak kan nuttig zijn. Maar wanneer dit te generiek wordt ingezet, kan dit tot gevolg hebben dat huishoudens met energiearmoede minder goed worden geholpen. Op deze website ziet u op wijkniveau het percentage huishoudens die te maken hebben met energiearmoede ten opzichte van het totaal aantal huishoudens. Bij een wijk met een hoog niveau van energiearmoede kan een wijkaanpak nuttig zijn.
Nee, het totale bedrag – dus zowel de middelen uit beide tranches aanpak energie armoede als de middelen uit de lokale aanpak van het Nationaal Isolatieprogramma 2022 – behoren toe aan één specifieke uitkering. Voor het gehele bedrag – dus de combinatie aan middelen – gelden dezelfde bestedingsvoorwaarden. De middelen kunnen dus naast isolatie ook uitgegeven worden aan andere energierekening verlagende of energiebesparende maatregelen en hoeven niet per se aan isolatie uitgegeven te worden. Het zou goed zijn als daar waar het toepassen van (grotere) isolatiemaatregelen kan en waar het de beste oplossing is voor de bewoner zoveel mogelijk gekozen wordt voor substantiële maatregelen zoals isolatie, maar die afweging is aan de gemeente en zal moeten worden goedgekeurd door de gemeenteraad.
Nee. Daar is een aparte compensatie van de energierekening voor. De middelen die gemeenten nu krijgen, dienen ingezet te worden door de gemeenten voor maatregelen ter ondersteuning van huishoudens voor de gestegen kosten voor energie, en/of een slechte energetische staat van hun woning.
Nee, de middelen moeten direct worden ingezet voor energiebesparende of energierekening verlagende maatregelen overeenkomstig de SiSa indicatoren zoals in de beschikking aangegeven. De middelen mogen niet worden besteed aan financieringen (zoals rentevergoeding, revolverende fondsen, postcoderoosregeling zon-pv, financiering van lokale warmtevoorziening en langjarige financiering gemengde VVE’s) omdat dit op zichzelf niet direct tot gevolg heeft dat het de energierekening verlaagt en dergelijke financieringsmaatregelen daarbij een langlopend karakter hebben.
Voor huishoudens met lage inkomens biedt het kabinet vanaf naar verwachting 1 oktober 2022 leningen aan zonder rente vanuit het Nationaal Warmtefonds om huizen te isoleren. Met deze lening kunnen huishoudens met een laag inkomen en een eigen woning straks rentevrij verduurzamingsmaatregelen nemen.
Ja, in principe is er een ruime beleidsvrijheid. Gemeenten moeten wel voldoen aan de staatssteun regels en ze moeten verantwoorden hoeveel huishoudens ze met hun aanpak hebben bereikt.
Ja. Bij het verlenen van de specifieke uitkeringen dient rekening te worden gehouden met de Europese staatssteunregels, zoals vastgelegd in het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (artikelen 107 tot en met 109 VWEU). Bekijk ook deze algemene informatie en het tweede webinar aanpak energiearmoede (min. 15:30).
Bij het beschikbaar stellen van advies, energiebesparende materialen of het inregelen van een cv-installatie voor een eigenaar-bewoner is er in ieder geval op dat niveau geen sprake van staatssteun, omdat dit particulieren betreft en geen ondernemingen in Europeesrechtelijke zin.
Waar gemeenten samenwerken met woningcorporaties en hen willen vergoeden voor het nemen van maatregelen in het kader van deze aanpak dan kan dat in principe. Het is echter afhankelijk van de aard van de maatregelen of gemeenten hiermee staatssteun verlenen aan die corporaties.
Er is géén sprake van staatssteun als de maatregelen direct ten goede komen aan de huurder. Daarbij valt te denken aan een vergoeding voor het geven van advies, plaatsen van vervangende douchekop, radiatorfolie, energieverbruiksmanager, LED-lampen tegen marktconforme prijzen. Bij woningwaarde verhogende maatregelen zoals bijvoorbeeld glasisolatie, spouwmuurisolatie of het plaatsten van zonnepanelen is wél sprake van staatssteun. Wanneer er sprake is van staatssteun dient de gemeente rekening te houden met de staatssteunregels om te voorkomen dat er sprake is van ongeoorloofde staatssteun. Zie voor een nadere toelichting de beantwoording van de volgende vraag.
Tot slot hebben woningcorporaties via de verlaging van de verhuurdersheffing extra investeringsruimte verkregen. Aedes en voormalig minister Ollogren maakten daarover bestuurlijke afspraken wat woningcorporaties kunnen doen met deze ruimte, o.a. over het sneller verduurzamen en verbeteren van huurwoningen met een slecht energielabel. Zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/convenanten/2021/12/16/prestatieafspraken-tariefverlaging-verhuurderheffing-per-1-1-2022
Als een gemeente ervoor kiest om met woningcorporaties samen te werken en hen te betalen voor woningwaarde verhogende maatregelen, dan dient de gemeente rekening te houden met de staatssteunregels en moet de gemeente dit tevens duidelijk communiceren aan de woningcorporatie. Staatssteun moet volgens de Europese staatssteunregels worden aangemeld bij de Europese Commissie (artikel 108, lid 3 VwEU). Steun kan vrijgesteld worden van deze aanmeldingsplicht indien men gebruik maakt van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (hierna: AGVV).
Onder de voorwaarden van deze Europese verordening is het mogelijk om woningcorporaties steun te verlenen voor de uitvoering van energiebesparende maatregelen, mits daarvan een kennisgeving bij de Europese Commissie wordt gedaan. Deze kennisgeving moet binnen 20 werkdagen nadat de woningcorporatie de steun ontvangt worden gedaan.
De AGVV geeft algemene en specifieke voorwaarden waaraan moet worden voldaan. Een van de algemene voorwaarden uit de AGVV is bijvoorbeeld dat er sprake dient te zijn van een stimulerend effect, wat inhoudt dat de uitvoering van de woningwaarde verhogende maatregelen nog niet gestart mag zijn alvorens de steun wordt aangevraagd. Meer informatie over deze voorwaarden en de kennisgevingsprocedure zijn terug te vinden op de website van het Kenniscentrum Europa Decentraal.
De meest voor de hand liggende grondslag om te gebruiken voor de kennisgeving is artikel 38 van de AGVV, omdat deze ziet op energie-efficiency maatregelen en specifieke overwegingen bevat voor gebouwen. Mocht een gemeente gebruik willen maken van fondsvorming of financiële intermediairs voor het verlenen van de steun, dan biedt artikel 39 AGVV nog een mogelijkheid. Let wel dat hier ten opzichte van artikel 38 AGVV veel aanvullende voorwaarden van toepassing zijn. Gegeven de korte looptijd waarin het geld zou moeten worden besteed is dit een weg die minder snel tot resultaat leidt.
Ook is belangrijk om te bedenken dat er maximale steunintensiteiten van toepassing zijn. Bij toepassing van artikel 38 AGVV heeft dit tot gevolg dat een gemeente ten hoogste 30% van de in aanmerking komende kosten mag vergoeden. Met andere woorden, de woningcorporatie zal zelf het merendeel van de kosten moeten betalen. Tot slot is het belangrijk om de woningcorporatie op de hoogte te stellen van de toepassing van de AGVV en de voorwaarden die hierbij van toepassing zijn. Hierbij is van belang om te vermelden dat indien een woningcorporatie besluit om derden (zoals bijvoorbeeld aannemers en onderhoudspartijen) in te schakelen voor het uitvoeren van de maatregelen, dit dient te gebeuren tegen marktconforme voorwaarden om te voorkomen dat er sprake is van indirecte ongeoorloofde staatssteun aan deze derden.
Afsluitende opmerkingen
- Het is aan te raden, gelet op de korte doorlooptijd van deze middelen, om een collega binnen de gemeente te betrekken die al ervaring heeft met het toepassen van de AGVV.
- Daarnaast kan ook contact worden opgenomen met het Kenniscentrum Europa Decentraal. Het Kenniscentrum ondersteunt gemeenten bij het doorlopen van de kennisgevingsprocedure onder de AGVV. VRO heeft het Kenniscentrum geïnformeerd over deze SPUK-middelen voor de aanpak van energie armoede.
De bedragen worden exclusief btw overgemaakt. De btw die de gemeente in rekening krijgt gebracht op handelingen die zij afneemt als niet-ondernemer, komt echter slechts voor compensatie in aanmerking als er geen uitsluitingsgrond (artikel 4 Wet BCF) van toepassing is.
- Btw is niet compensabel als de gemeente niet de afnemer van de prestatie is. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de gemeente kosten vergoedt die burgers of bedrijven (bijv. woningscorporaties) maken om energiearmoede tegen te gaan. De gemeente is dan niet de afnemer van de prestatie en kan de btw daarom niet compenseren.
- Btw is ook niet compensabel als er een uitsluitingsgrond van toepassing is. Dat is o.a. het geval als goederen en diensten direct worden verstrekt aan een individuele derde. Hierbij kan gedacht worden aan het door de gemeente gratis vertrekken van isolatiemateriaal (bijv. radiatorfolie of tochtstrips) of diensten van een energiecoach die de burger advies geeft.
Ten onrechte wekt de tekst in de beschikking en eerdere communicatie de suggestie dat alle door de gemeente betaalde btw compensabel is uit het btw-compensatiefonds. Dit is dus niet het geval.
Er is een ruime beleidsvrijheid voor gemeenten, uiteraard dienen de middelen wel ten goede te komen aan de doelgroep. De in aanmerking komende kosten zijn kosten die direct samenhangen met de activiteiten die in de SiSa-indicatoren naar voren komen. Dit zijn adviezen aan huis waar de bewoner direct zijn/haar energieverbruik heeft kunnen verminderen, kleine energiebesparende maatregelen zoals het verstrekken/aanbrengen van LED-lampen en radiatorfolie en grote energiebesparende maatregelen zoals het verstrekken/aanbrengen van vloerisolatie en het vervangen van witgoed.
Daarnaast komen de kosten die indirect samenhangen met bovenstaande activiteiten in aanmerking voor deze regeling. Bijvoorbeeld de inzet en training van projectleiders, energiecoaches en buurtwerkers, communicatiemateriaal en kosten m.b.t. monitoring, budgetbewaking en de kosten van de accountantscontrole die de gemeente betaalt voor controle op activiteiten met betrekking tot de SPUK energiearmoede.
Nee, er zijn geen eisen aan de ondersteuningskosten zoals bij de RREW. De gemeente heeft een grote mate van beleidsvrijheid. Omdat deze doelgroep een actieve benadering vereist, kan het zijn dat de gemeente meer middelen voor ondersteuning van de activiteiten nodig heeft dan bij de RREW het geval is.
Het streven is om nog deze winter of komende winter huishoudens te bereiken. De besteding van deze middelen door de gemeente moet uiterlijk 31 december 2025 zijn afgerond. Voorheen was deze datum 31 december 2023 en 31 december 2024. De uitvoeringstermijn is al verlengd in verband met het toekennen van additionele middelen in juli 2022. De uitvoeringstermijn wordt nu nogmaals verlengd naar 31 december 2025.
Naast de urgentie om voor komende winter maatregelen te treffen, is het nemen van grotere (isolatie)maatregelen nodig omdat het tot een structurele verlaging van het energieverbruik leidt. Om te voorkomen dat de bestedings- of uitvoeringstermijn te kort is om structurele maatregelen te treffen is besloten de termijn te verlengen.
De gemeente zal worden gevraagd om achteraf via de SiSa (Single Information Single audit) systematiek aan te geven hoe de middelen zijn ingezet. De verantwoording vindt plaats in de jaarrekening van de gemeente en wordt gecontroleerd door de accountant. De indicatoren zullen in de beschikking worden aangegeven.
Per indicator is aangegeven wat de aard van de controle is. Dit is een aanwijzing voor de manier waarop de accountant deze indicator controleert. De indicatoren voor de SPUK Aanpak Energiearmoede kennen twee aard van controles: R en n.v.t.
Bij een aard controle R dient de accountant te controleren op getrouwheid en rechtmatigheid, bij een aard controle n.v.t. vindt geen controle door de accountant plaats. Hoewel bij aard controle n.v.t. geen controle plaatsvindt, moet over deze besteding die staat aangegeven bij de indicator wel gerapporteerd worden.
Meer informatie over de SiSa-verantwoording is te vinden in de Nota Verwachtingen Accountantscontrole.
Nee. Gemeenten verantwoorden hoeveel huishoudens ze met bepaalde categorieën maatregelen hebben bereikt maar hoeven niet een minimum aan aantal huishoudens te bereiken. Uiteraard is het de bedoeling dat wordt getracht zoveel mogelijk huishoudens op een effectieve manier te helpen.
Nee, u hoeft niet afzonderlijk over deze bedragen te verantwoorden. Dit gebeurt in één keer over de gehele uitkering. De gemeente zal worden gevraagd om achteraf via de SiSa (Single Information Single Audit) systematiek aan te geven hoe de middelen zijn ingezet. De verantwoording vindt plaats in de jaarrekening van de gemeente en wordt gecontroleerd door de accountant. De indicatoren staan in de beschikking aangegeven.
Als het geld niet of gedeeltelijk wordt gebruikt zal VRO het geld (gedeeltelijk) terugvorderen.
Nee. De regeling aanpak energiearmoede heeft als doel huishoudens met energiearmoede te ondersteunen door middel van het toepassen van energiebesparende en energierekening verlagende maatregelen. Het ministerie van VRO is verantwoordelijk voor het toekennen van deze specifieke uitkering (SPUK) aan gemeenten.
Daarnaast is er de eenmalige energietoeslag voor huishoudens met een laag inkomen. Dit is een eenmalig compensatiebedrag dat in 2022 met een algemene uitkering via het gemeentefonds onder gemeenten wordt verdeeld. Gemeenten kunnen op verzoek van het ministerie van SZW via een categorale bijzondere bijstand de eenmalige tegemoetkoming ambtshalve toekennen aan inwoners met een minimum uitkering of minimum inkomen (minimabeleid). Meer informatie over de compensatieregeling vindt u op deze website.
Deze middelen worden direct door VRO aan gemeenten uitgekeerd. Vragen kunnen gestuurd worden naar de volgende postbus: aanpak.energiearmoede@minbzk.nl. Daarnaast zijn ook een aantal Webinars gefaciliteerd en is er een Community of Practice opgezet waar gemeenten en VRO van gedachten kunnen wisselen over aanpakken die effectief zijn.