Woningcorporaties dragen bij aan het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid. De bijdrage van de woningcorporatie wordt volgens de regelgeving omtrent de prestatieafspraken vastgelegd in prestatieafspraken tussen gemeente, betreffende huurdersorganisatie en de woningcorporatie.
Wat zijn prestatieafspraken?
Woningcorporaties, gemeenten en betreffende huurdersorganisaties overleggen jaarlijks met elkaar over prestatieafspraken. Dat schrijft de Woningwet voor. Prestatieafspraken zijn een vrijwillige, maar niet vrijblijvende overeenkomst. Een belangrijke achterliggende gedachte bij het maken van prestatieafspraken is dat samenwerking nodig is om de volkshuisvestingsdoelen te bereiken.
In de prestatieafspraken leggen de partijen vast wat de plannen voor het woonbeleid zijn voor het komende jaar op lokaal (of regionaal) niveau. Bijvoorbeeld over de nieuwbouw van sociale huurwoningen.
Handreiking
De handreiking prestatieafspraken helpt organisaties op lokaal niveau om goede afspraken te maken en deze te onderhouden. De handreiking biedt handvatten op het gebied van wetgeving, de praktijk en de rollen van alle betrokken partijen.
Update 2023
Sinds de eerste handreiking is het document meermaals geüpdatet. De update van 2023 is beperkt en bestaat uit een oplegger van 8 pagina's. Na de inwerkingtreding van de Wet versterking regie op de volkshuisvesting zal de handreiking uitgebreider worden herzien.
Nationale prestatieafspraken
In de zomer van 2022 hebben het Rijk, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Aedes en de Woonbond de Nationale Prestatieafspraken ondertekend. Dit zijn bindende afspraken met onder andere als doel de benodigde verdubbeling van de bouwproductie van sociale huurwoningen te realiseren. Ook zijn afspraken gemaakt over verduurzaming van woningen en betaalbaarheid van het wonen voor de laagste inkomens. En over investeringen in woningverbetering en het aanpakken van vocht- en schimmelproblemen. De regionale Woondeals zijn een doorvertaling van deze afspraken op regionaal niveau, naar bijvoorbeeld concrete locaties en afspraken over de uitvoering. De Nationale Prestatieafspraken worden in het najaar van 2024 herijkt.
Volkshuisvestelijke prioriteiten
Corporaties zijn verplicht om de volkshuisvestelijke prioriteiten die op grond van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting worden vastgesteld door de minister, te betrekken bij de prestatieafspraken die zij maken met gemeenten en huurdersorganisaties. Zij kunnen ervoor kiezen bepaalde prioriteiten eerst op te pakken.
Met de beoogde invoering van de Wet versterking regie op de volkshuisvesting, zullen de volkshuisvestelijke prioriteiten per 1 januari 2026 worden vervangen door het volkshuisvestingsprogramma. De vaststelling van deze volkshuisvestelijke prioriteiten moet borgen dat de Nationale prestatieafspraken een plek krijgen in de lokale prestatieafspraken, totdat het volkshuisvestingsprogramma wordt ingevoerd. De volkshuisvestelijke prioriteiten zijn vastgesteld voor een periode van vier jaar en zijn op hoofdlijnen als volgt:
- Beschikbaarheid van sociale huurwoningen (nieuwbouw, vervangende nieuwbouw en beter benutten bestaande voorraad);
- Betaalbaarheid (lagere huren voor lage inkomens en bevorderen doorstroming);
- Kwaliteit (verduurzaming);
- Leefbaarheid (herstructurering, geen woningen met slechte staat van onderhoud, woonvormen voor mensen met een (toekomstige) zorgbehoefte en samenwerking).
Het is van belang dat deze onderwerpen in ieder geval worden besproken tijdens het proces om te komen tot lokale prestatieafspraken.
Inwerkintreding Wet versterking regie op de volkshuisvesting
In 2025 treedt naar verwachting de Wet versterking regie op de volkshuisvesting in werking. Dit wetsvoorstel regelt onder meer de uitbreiding van de geschilbehandeling voor prestatieafspraken. Die uitbreiding houdt in dat ook geschillen over de nakoming van lokale prestatieafspraken kunnen worden voorgelegd aan de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, voor een bindende uitspraak. Dat is een belangrijke wijziging, aangezien geschilbehandeling in de bestaande situatie alleen kan gaan over geschillen bij de totstandkoming van prestatieafspraken.