Positie van het kind en de medebewoner
Als een echtpaar een woning huurt, sluit meestal een van de echtgenoten de huurovereenkomst. Met echtgenoot wordt ook geregistreerd partner bedoeld. Volgens de wet is de andere echtgenoot medehuurder, zolang deze in de woning woont.
Dit zit anders bij meerderjarige kinderen die bij hun ouders inwonen in een huurwoning. Zij worden volgens de wet in de regel niet gezien als medehuurder, maar als medebewoner. Dat geldt soms ook voor huisgenoten of iemand anders die bij u inwoont.
Duurzame gemeenschappelijke huishouding
Medebewoners staan meestal niet op het huurcontract ingeschreven als medehuurder. Zij kunnen de huurovereenkomst wanneer de huurder overlijdt dan ook niet voortzetten zonder toestemming van de verhuurder. Degene die zijn hoofdverblijf heeft in de woning en een ‘duurzame gemeenschappelijke huishouding’ heeft gehad met de overleden huurder, kan de huurovereenkomst gedurende zes maanden voortzetten. Na die zes maanden kan diegene de huur alleen nog voortzetten als de verhuurder daarmee instemt of als de rechter dat op verzoek heeft beslist. De rechter toetst in dat geval of er sprake is geweest van een ‘duurzame gemeenschappelijke huishouding’ met de overleden huurder. Een bewoner kan medehuurder zijn of worden als er onder andere sprake is van een duurzaam gezamenlijk huishouden.
Inwonende jongvolwassen kinderen voeren doorgaans geen duurzame gemeenschappelijke huishouding met de huurder, omdat zij op een goed moment op zichzelf gaan wonen. Zij zijn dan ook veelal medebewoner: iemand die de woning weliswaar als hoofdverblijf heeft, maar die niet op het huurcontract staat. Daarom genieten zij op grond van de huidige wettelijke regeling geen bijzondere bescherming. Zij moeten daardoor vaak binnen twee maanden na het overlijden van hun ouder(s) de ouderlijke huurwoning verlaten.
Onwenselijke situaties
Voor meerderjarige kinderen die wees worden betekent dit dat zij het huurcontract van hun overleden ouder dus niet ‘erven’. Dit kan leiden tot onwenselijke situaties waarin iemand de ouderlijke woning op korte termijn tegen zijn of haar zin moet verlaten. Uit gesprekken met verhuurders en experts, die gevoerd zijn in het kader van de motie Koerhuis, is gebleken dat deze termijn in sommige gevallen als knellend wordt beschouwd. In deze lastige en vaak emotionele periode in het leven van een jongvolwassene, kan het moeilijk zijn om in korte tijd ook keuzes te maken over de eigen woonbehoefte en een andere woonruimte te vinden. De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft daarom een drietal maatregelen genomen om te zorgen dat deze jongeren niet op straat komen te staan na het overlijden van hun ouders.
Mogelijkheid aanbieden tijdelijke huurcontracten door woningcorporaties
De Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 is aangepast zodat het voor woningcorporaties mogelijk is om jongvolwassen wezen die bij hun overleden ouder(s) in een corporatiewoning woonden een tijdelijke huurovereenkomst van maximaal twee jaar aan te bieden. Dit kan voor hun ouderlijk huis zijn of voor een andere corporatiewoning. Hierdoor krijgen zij kort na het overlijden van hun ouder(s) meer rust, wat ten goede komt aan het rouwproces. Deze regeling is in december 2021 in werking getreden.
Gedragscode voor verhuurders
In samenspraak met verhuurders en experts is een gedragscode vastgesteld, zodat maatwerk geleverd wordt in het geval dat een jongvolwassene wees wordt en hij/zij in een huurwoning woonde die door de overleden ouder(s) werd gehuurd. Dat vraagt van verhuurders dat zij zich bewust zijn van hun mogelijkheden, en dat deze jongvolwassene adequaat ondersteund wordt. De gedragscode is hier te vinden.
Wettelijke mogelijkheden om de positie van jongvolwassen wezen in huurwoningen te verbeteren
Aanvullend is onderzocht of er naast bovengenoemde maatregelen nog mogelijkheden zijn om de wettelijke positie van jongvolwassen wezen in huurwoningen te verbeteren. Daarom werkt de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, samen met de minister voor Rechtsbescherming, aan een ontwerp van een wettelijke regeling die jongvolwassen wezen de mogelijkheid biedt om langer in de ouderlijke huurwoning te blijven wonen, zonder dat de verhuurder daarmee hoeft in te stemmen. Het is de bedoeling dat de regeling zowel in de sociale huursector als de vrije huursector gaat gelden (woningcorporaties en private verhuur). Meer informatie over deze maatregelen is te vinden in de Kamerbrief over de stand van zaken van de maatregelen ter ondersteuning van jongvolwassen wezen in huurwoningen.
Documenten
-
Kamerbrief over Stand van zaken maatregelen ter ondersteuning jongvolwassen wezen in huurwoningen
Minister Ollongren (BZK) informeert de Tweede Kamer over de stand van zaken over maatregelen ter ondersteuning van jongvolwassen ...
-
Gedragscode voor verhuurders: ondersteuning jongvolwassen wezen in huurwoningen