Leegstandswet en huurbescherming
Bij tijdelijke verhuur op grond van de Leegstandwet heeft de huurder geen huurbescherming bij beëindiging van de huur. De verhuurder moet wel een opzegtermijn van minimaal drie maanden in acht nemen. De opzegtermijn voor de huurder is maximaal een maand.
Wanneer kan een verhuurder zijn woning tijdelijk verhuren op grond van de Leegstandwet?
De volgende soorten woonruimte kunnen op grond van de Leegstandwet tijdelijk verhuurd worden:
- Woonruimte in een gebouw dat gezien de constructie of inrichting bestemd is voor groepshuisvesting, verzorging, verpleging, logiesverschaffing, administratie of onderwijs, of een samenstel van deze bestemmingen;
- Woonruimte in een voor de verkoop bestemde woning die nog nooit bewoond is geweest (nieuwbouwwoning);
- Woonruimte in een voor de verkoop bestemde woning die:
a) in de twaalf maanden voordat de woning leeg kwam te staan, door de eigenaar bewoond is geweest;
b) in de twaalf maanden voordat de woning leeg kwam te staan is gereedgekomen en het overblijvende deel van die twaalf maanden door de eigenaar bewoond is geweest; - Woonruimte in een voor de verkoop bestemde woning die in de tien jaar voordat de woning leeg kwam te staan slechts drie jaar (geheel of gedeeltelijk) verhuurd is geweest;
- Woonruimte in een voor sloop of renovatie bestemde huurwoning. De renovatie of sloop moet ingrijpend zijn en binnen een redelijke termijn plaatsvinden;
- Woonruimte in een voor de verkoop bestemde huurwoning.
Vergunning nodig
Voor tijdelijke verhuur van leegstaande woningen en gebouwen heeft de verhuurder een vergunning nodig. Deze vergunning vraagt de verhuurder aan bij de gemeente. Hiervoor kan het aanvraagformulier voor de vergunning of aanvraagformulier voor verlening van de vergunning gebruikt worden.
De gemeente verleent de vergunning alleen als:
- De woonruimte leegstaat;
- Van de eigenaar niet verlangd kan worden dat hij de woning verkoopt of permanent verhuurt. Bijvoorbeeld omdat de verhuurder onredelijk benadeeld wordt door verkoop. Of omdat de huurder een beroep doet op huurbescherming op het moment dat de eigenaar verkoop, sloop of renovatie kan verwezenlijken;
- De eigenaar aantoont dat de te verhuren woonruimte in voldoende mate zal worden bewoond.
Vergunningsduur
Hoofdregel: de vergunning geldt voor maximaal twee jaar. Op verzoek van de eigenaar of beheerder van de woning kan de vergunning telkens voor maximaal een jaar worden verlengd tot in totaal maximaal vijf jaar.
Er zijn twee uitzonderingen:
- Als de gemeente voor een woning in een gebouw een tijdelijke bestemmingsontheffing heeft verleend, geldt de vergunning voor de termijn van de Omgevingsvergunning met een maximum van tien jaar;
- Voor te koop staande koopwoningen is de vergunningsduur vijf jaar.
Geen huurbescherming
Bij tijdelijke verhuur op grond van de Leegstandwet gelden de normale huurbeschermingsregels niet. Wel moet de huurovereenkomst voor ten minste zes maanden worden aangegaan en geldt een opzegtermijn van minimaal drie maanden voor de verhuurder. De opzegtermijn voor de huurder is maximaal een maand. De huurovereenkomst stopt automatisch als de vergunning is verlopen. Is er in dat geval een verlenging van de vergunning aangevraagd en is er nog geen beslissing genomen, dan loopt de huurovereenkomst door.
In de huurovereenkomst moet verder duidelijk staan dat het gaat om tijdelijke verhuur op grond van de Leegstandwet, voor welke termijn de vergunning is verleend en - indien van toepassing - welke maximale huurprijs in de vergunning is vermeld.
Huurprijs
De gemeente vermeldt in de vergunning de maximale huurprijs waarvoor de woning tijdelijk mag worden verhuurd. De maximale huurprijs wordt vastgesteld aan de hand van het woningwaarderingsstelsel.
De huurliberalisatie geldt niet. Dus voor woningen met voldoende punten om geliberaliseerd verhuurd te kunnen worden, geldt de maximale huurprijs op basis van het puntentotaal van de woning.
Let op: hierop geldt een uitzondering voor tijdelijke verhuur van voor de verkoop bestemde woningen: die mogen tegen elke huurprijs verhuurd worden. De gemeente vermeldt dan geen maximale huurprijs in de vergunning.