Sinds 1 juli 2024 geldt de Wet vaste huurcontracten. Een nieuwe huurder krijgt vanaf dat moment meteen een huurcontract voor onbepaalde tijd. Een verhuurder mag een huurder dan dus niet meer een huurcontract van bepaalde duur aanbieden. Alleen voor specifieke groepen blijft een huurcontract van bepaalde duur mogelijk. Op deze pagina leest u wat dit voor verhuurders gaat betekenen.
Wat regelt de Wet vaste huurcontracten?
Sinds 1 juli 2024 geldt de Wet vaste huurcontracten. Deze wet regelt dat huurcontracten van onbepaalde tijd weer de norm worden. Dit geldt voor zowel zelfstandige als onzelfstandige woningen. Zo hebben huurders meer zekerheid over hun woonsituatie.
In bepaalde gevallen zijn uitzonderingen mogelijk. Voor specifieke groepen kan een huurcontract van bepaalde duur wel uitkomst bieden. Zij mogen sinds 1 juli 2024 een huurcontract voor maximaal 2 jaar krijgen.
Overige bestaande huurcontracten van tijdelijke aard blijven ongewijzigd. Hierbij gaat het om een huurcontract via de Leegstandswet, tussenhuur en de diplomatenclausule, doelgroepcontracten, hospitaverhuur en een huurcontract ‘dat een gebruik betreft dat naar zijn aard van korte duur is’.
Moesten alle tijdelijke huurcontracten per 1 juli 2024 direct worden omgezet naar een vast contract?
Nee. Sinds de ingang van de wet op 1 juli krijgen alleen nieuwe huurders meteen een huurcontract voor onbepaalde tijd. Tijdelijke huurcontracten die vóór deze datum zijn afgesloten, lopen door tot de einddatum. De huurder moet dan in beginsel verhuizen. Wordt het huurcontract verlengd? Dan wordt het een huurcontract voor onbepaalde tijd.
Welke groepen kunnen onder de nieuwe wet toch een huurcontract van bepaalde duur voor maximaal 2 jaar krijgen?
Studenten die tijdelijk voor studie in een andere plaats moeten huren dan waar zij wonen.
Huurders die in verband met dringende werkzaamheden of renovatie van hun woning tijdelijk ergens anders wonen.
Personen die uit een maatschappelijke opvang komen of in een sociale noodsituatie verkeren en dat kunnen aantonen.
Huurders met wie de verhuurder een tweede kanscontract aangaat: huurders waarvan een eerder huurcontract is beëindigd, bijvoorbeeld omdat deze ernstige overlast veroorzaakte.
Je bent tussen de 16 en 27 jaar zijn en neemt na overlijden van je ouder/verzorger (de hoofdhuurder) de huurovereenkomst over.
Ouders die scheiden, aantoonbaar niet meer samenwonen en tijdelijk een woning huren om dichtbij hun kind of kinderen te blijven wonen.
Huurders die op de Waddeneilanden werken en normaal in een andere plaats wonen.
Vergunninghouders (statushouders) die direct uit een COA-opvanglocatie komen en wachten op definitieve huisvesting.
Alle verhuurders mogen bovenstaande huurcontracten bij uitzondering aanbieden. Het huurcontract voor onbepaalde tijd wordt de norm.
Welke situaties blijven mogelijk?
Soms staat iemands woning onnodig tijdelijk leeg. Bijvoorbeeld als de woning te koop staat en de eigenaar al is verhuisd. Dan mag u de woning tijdelijk verhuren volgens de Leegstandwet. De gemeente geeft hiervoor toestemming. Per situatie gelden specifieke regels, zoals de maximale periode van het huurcontract.
Mensen die tijdelijk afwezig zijn, kunnen hun woning tijdelijk verhuren. Bijvoorbeeld als ze een lange reis maken of werken in het buitenland. Dit heet tussenhuur of de diplomatenclausule. U spreekt van tevoren een periode af voor de huur. De huurder vertrekt als de verhuurder terugkomt en mag de huur niet tussentijds opzeggen.
De woning is bedoeld voor huurders uit een doelgroep: bijvoorbeeld een student die een kamer huurt. Zodra de student stopt met studeren, wordt het huurcontract beëindigd.
De verhuurder, de hospita, woont met de huurder in dezelfde woning en deelt daar gemeenschappelijke voorzieningen. Verhuurder en huurder voeren niet samen 1 huishouden. Lees meer over hospitaverhuur.
U verhuurt een woning voor een bepaalde periode, zoals een vakantiewoning.
Meer weten? Op Rijksoverheid.nl vindt u welke regels gelden voor deze soorten tijdelijke verhuur.
Welke opzeggingsgronden komen er bij of veranderen er?
Als de verhuurder een vast huurcontract wil opzeggen, moet dit met een wettelijke opzeggingsgrond. Onder de Wet vaste huurcontracten komt er vanaf 1 juli 2024 een nieuwe opzeggingsgrond bij en wordt de bestaande opzeggingsgrond ‘dringend eigen gebruik’ uitgebreid.
Dit mag alleen als de verhuurder een natuurlijk persoon is, trouwt of een geregistreerd partnerschap aangaat, en niet meer dan 1 woning verhuurt. Dit moet in de huurovereenkomst staan. De overeengekomen termijn is maximaal 2 jaar. De verhuurder moet minimaal 2 jaar voor de start van de huurovereenkomst zelf in de woning gewoond hebben. Een verhuurder mag eenmalig op deze grond de huur beëindigen en moet dit melden bij de gemeente.
De verhuurder mag na de afgesproken termijn de huur opzeggen om de huurwoning te laten bewonen door een bloed- of aanverwant in de eerste graad, zoals de ouders of kinderen. Dit moet in de huurovereenkomst staan.
Waar vind ik alle regels die sinds 1 juli 2024 gelden?
Wat is de achtergrond van de Wet vaste huurcontracten?
Op 7 november 2023 stemde de Eerste Kamer in met het initiatiefwetsvoorstel voor vaste huurcontracten van Tweede Kamerleden Nijboer van de PvdA en Grinwis van de ChristenUnie. De Tweede Kamer heeft oud-minister De Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) gevraagd om een uitzondering te maken voor doelgroepen waarvoor huurcontracten van bepaalde duur wel nodig blijven. Deze uitzonderingen staan in het Besluit specifieke groepen tijdelijke huurovereenkomst (Algemene Maatregel van Bestuur: AMvB).
Meer weten? U kunt in het Staatsblad de in december 2023 gepubliceerde wet inzien. De Algemene Maatregel van bestuur wordt naar verwachting medio juni gepubliceerd in het Staatsblad.