Leegstand is onwenselijk. De woningnood is hoog en veel mensen zijn op zoek naar woonruimte. We doen er daarom alles aan om de bestaande gebouwen en woningen zo goed mogelijk te benutten, naast het bouwen van nieuwe woningen.
De Leegstandwet is ontwikkeld om leegstand van winkels, kantoren en woningen aan te pakken. Door deze wet kunnen gemeenten een leegstandverordening gebruiken om inzicht te krijgen in en op te treden tegen leegstand. Staat een pand onterecht leeg, dan kan een gemeente de eigenaar vragen om de leegstand op te heffen of zelf een huurder voordragen. Daarnaast kunnen eigenaren in bepaalde gevallen ook zelf bij de gemeente een vergunning aanvragen voor tijdelijke verhuur op basis van de Leegstandswet.
Aanpassingen aan de Leegstandwet
Om gemeenten meer handelingsperspectief te bieden, is de Leegstandwet in 2022 aangevuld met experimenteermogelijkheden: Handreiking Leegstand te lijf 2.0. Daarmee kunnen gemeenten het proces efficiënter inrichten en leegstand effectiever aanpakken.
Eind 2024 kondigt Minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening een toekomstige aanpassing aan om de Leegstandwet effectiever te maken. Deze is erop gericht om leegstand zo veel mogelijk te voorkomen en de periode van leegstand zo kort mogelijk te houden. Zo gaan gemeenten eerder in gesprek met eigenaren van een leegstand pand. Ook wordt de gemeentelijke voordracht van huurders vervangen door een verplichte termijn waarbinnen een woning opnieuw bewoond moet worden. De aanpassingen werden als experiment al ingezet in Amsterdam en Utrecht en bleken daar succesvol. Daarom wordt verankering in de wet voorbereid.