In mei 2024 hebben de ministeries van BZK (nu: VRO) en LNV, het IPO, de provincies en de VNG afspraken gemaakt over de landelijke aanpak Natuurvriendelijk Isoleren (NVI). Woningeigenaren kunnen hun woning isoleren door een isolatiebedrijf in te schakelen dat natuurvriendelijk isoleert. Natuurvriendelijk Isoleren mag in dat geval toegepast worden zónder voorafgaand ecologisch onderzoek en zónder het aanvragen van een omgevingsvergunning. Woningeigenaren hoeven geen vergunning aan te vragen als zij een bedrijf inhuren dat natuurvriendelijk isoleert. Het isolatiebedrijf voert de isolatie dan uit volgens voorwaarden die onder de landelijke lijn NVI gelden. Er wordt voor maximaal 3 jaar met de landelijke lijn NVI gewerkt, totdat er voor heel Nederland gemeentelijke soortenmanagementplannen (SMP) gestart zijn en er minimaal begonnen is met het onderzoek van het SMP. Zo kan er tijdelijk met een ontheffing via een zogeheten ‘’pre-SMP’’ worden gewerkt.
Daarnaast worden de mogelijkheden onderzocht om innovatieve onderzoeksmethoden in te zetten, zoals eDNA, voor het sneller en gemakkelijker opsporen van (verblijven van) beschermde diersoorten.
Op lange termijn werken gemeenten en provincies toe naar een soortenmanagementplan (SMP). Daarmee kunnen gemeenten een gebiedsgerichte omgevingsvergunning aanvragen bij de provincie. Naast woningeigenaren kunnen ook andere initiatiefnemers gebruikmaken van deze vergunning.
Hieronder staat meer informatie over de landelijke aanpak Natuurvriendelijk Isoleren.
Natuurbescherming en woningisolatie
Het goed isoleren van woningen kan het gebruik van aardgas terugdringen. Ook draagt het bij aan de betaalbaarheid van de energierekening, het halen van de klimaatdoelen, en is het een noodzakelijke voorbereiding op de overstap naar een aardgasvrij alternatief. Bij het isoleren van woningen worden echter regelmatig beschermde dieren gedood of verstoord. Denk aan vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen. Deze dieren zijn een belangrijk onderdeel van de Nederlandse biodiversiteit en zijn inmiddels zeer kwetsbaar. Biodiversiteit is belangrijk, omdat alle soorten hun eigen rol in de natuur hebben. Samen zorgen zij voor een balans, die uiteindelijk ook belangrijk is voor de mens. En er zijn wettelijke regels, ook bij na-isolatie.
De bescherming van vleermuizen, huismussen, gierzwaluwen en andere beschermde dieren staat in het Besluit Kwaliteit en Leefomgeving van de Omgevingswet. Deze dieren leven vaak in de spouwmuren en onder daken van woningen. Omdat het om beschermde dieren gaat, hebben woningeigenaren een zorgplicht en moeten zij zich houden aan de verbodsbepalingen uit de Omgevingswet. Dat betekent dat je dieren niet mag doden of verstoren. Om hieraan te voldoen, kan er met ecologisch onderzoek vastgesteld worden of en welke beschermde dieren in de woning aanwezig zijn. Dit onderzoek moet door een ecoloog worden uitgevoerd. Voor woningeigenaren is ecologisch onderzoek per woning zeer tijdrovend en duur.
Wat is de landelijke aanpak Natuurvriendelijk Isoleren?
Om te kunnen isoleren en tegelijkertijd de natuur te beschermen, werken de ministeries van BZK en LNV, het IPO en de VNG samen aan de landelijke aanpak Natuurvriendelijk Isoleren (NVI). Er is een aanpak voor de korte en de (middel)lange termijn vastgesteld.
Voor de korte termijn is dat isoleren met de werkwijze natuurvriendelijk isoleren en de inzet op het verkennen, onderzoeken en valideren van nieuwe opsporingsmethoden. Daarbij wordt er in de tussentijd gewerkt aan de formalisering van de kortetermijnaanpak in een landelijke gedragscode. De werkwijze voor de korte termijn en de gedragscode zijn beiden een tijdelijke oplossing en gelden niet langer dan nodig. De gedragscode komt te vervallen wanneer er pre-SMP’s en/of SMP’s zijn gestart, met een maximum looptijd van 3 jaar. Daarna is het de bedoeling dat elke gemeente een gebiedsgerichte ontheffing heeft via een SMP of minimaal een pre-SMP.
Voor de (middel)lange termijn wordt ingezet op gemeenten een soortenmanagementplan (SMP) laten opstellen. Een SMP houdt in dat een gemeente op basis van uitgebreid ecologisch onderzoek, een biodiversiteitsplan maakt. Een SMP kan gelden voor een gebied, bijvoorbeeld voor een hele bebouwde kom van een gemeente. De provincie moet een SMP beoordelen en geeft een omgevingsvergunning hiervoor. Daarmee is individueel onderzoek door woningeigenaren straks niet meer nodig. Hieronder wordt toegelicht wat de aanpak inhoudt.
Natuurvriendelijk Isoleren is in heel Nederland toegestaan en mag toegepast worden zónder voorafgaand ecologisch onderzoek. Woningeigenaren hoeven geen vergunning aan te vragen als zij een bedrijf inhuren dat natuurvriendelijk isoleert. Het isolatiebedrijf voert de isolatie dan uit volgens voorwaarden die onder de landelijke lijn NVI gelden. NVI is ontwikkeld door de provincie Utrecht. Bedrijven die natuurvriendelijk isoleren zijn te vinden op natuurvriendelijkisoleren.nl. Deze isolatiebedrijven hebben de training voor NVI gevolgd. Isolatiebedrijven die natuurvriendelijk isoleren werken op de volgende manier:
Voorafgaand aan het isoleren worden er uitvliegmogelijkheden voor de vleermuizen gerealiseerd. Dit wordt gedaan door zogenoemde ‘flappen’ (exclusion flaps). Deze flapjes worden voor kieren en gaten van de woning/het gebouw geplaatst. Hierdoor kunnen de vleermuizen wel uitvliegen, maar niet meer terug naar binnen. Dit heet natuurvrij maken. Deze manier van werken voorkomt dat vleermuizen gedood worden tijdens de isolatie.
Er wordt altijd een ruimte vrijgehouden voor de vleermuizen in de spouw (lokale compensatie). Daar waar van toepassing wordt ook voor huismussen en gierzwaluwen gecompenseerd. Het isolatiebedrijf houdt daarvoor een klein gedeelte van de spouw (in de nok) vrij van isolatiemateriaal. Dit heeft geen gevolgen voor de isolatiewaarde en heeft geen significant effect op ontstaan van koudebruggen en/of vochtdoorslag.
Isolatiebedrijven werken volgens de natuurkalender. Dit houdt in dat in de kraam- of broedperiode tussen 1 april en 31 juli en de winterslaap tussen 1 november en medio maart geen isolatiewerkzaamheden mogen worden uitgevoerd omdat dieren dan verstoord of gedood kunnen worden. Wanneer voorafgaand aan die periodes de woning al natuurvrij is gemaakt kan wél geïsoleerd worden.
Naast de bovenstaande elementen die isolatiebedrijven hanteren om te werken met NVI, zijn er een aantal randvoorwaarden om deze werkwijze landelijk te laten gelden:
Maximum percentage. Er geldt landelijk een maximum percentage van 6% (voor 3 jaar) per CBS-buurt voor de particuliere woningen die op deze wijze geïsoleerd mogen worden. Het percentage is volgens de volgende fasering: 3% voor het eerste jaar, 2% voor het tweede jaar en 1% voor het derde jaar. Dit percentage geldt de komende drie jaar voor het isoleren van de spouwmuur, het buitendak, buitenmuur/gevel en borstwering. Het percentage is vastgesteld om het risico op aantasting van (kraamverblijven van) de beschermde diersoorten zo laag mogelijk te houden. Voor werkzaamheden zoals isolatie van binnendak en binnenmuur gelden wel regels, maar deze werkzaamheden tellen niet mee voor het maximum percentage.
Meldingsapplicatie.Isolatiebedrijven die de training Natuurvriendelijk Isoleren hebben afgerond, krijgen toegang tot de landelijke ‘Meldingsapplicatie Natuurvriendelijk Isoleren’. Daarin houden isolatiebedrijven bij welke woningen natuurvriendelijk geïsoleerd worden. De provincie en omgevingsdiensten (het bevoegd gezag) monitoren dit en richten hier hun handhaving op in. Zodra het jaarlijkse percentage van 6% overschreden wordt, krijgt het isolatiebedrijf een melding dat er in het desbetreffende gebied niet doorgeïsoleerd kan worden. Provincies zijn verantwoordelijk voor het verstrekken van toegang tot de meldingsapplicatie aan gemeenten en omgevingsdiensten.
Compensatieopgave (realiseren van alternatieve verblijfplaatsen op gemeenteniveau). Om de grotere (kraam)verblijven van dieren die verloren zijn gegaan tijdens het isoleren te compenseren, is er een opgave voor gemeenten om te zorgen voor nieuwe, kraam- of broedplekken voor de diersoorten door de hele gemeente heen. Het ministerie van VRO heeft de compensatieopgave (aantallen alternatieve verblijfplaatsen) laten berekenen en stelt de gegevens beschikbaar aan gemeenten en provincies. Het realiseren van deze alternatieve verblijfplaatsen door gemeenten is alleen nodig voor vleermuizen. Dit geldt niet voor andere diersoorten zoals de gierzwaluw en de huismus. Isolatiebedrijven nemen voor deze vogels maatregelen volgens de werkwijze natuurvriendelijk isoleren. De compensatieopgave vindt plaats volgens de volgende faseringsroute:
80% van de gemeentelijke opgave wordt gerealiseerd vóór 15 februari 2025.
20% van de gemeentelijke opgave wordt gerealiseerd vóór 1 april 2026.
Ter ondersteuning van gemeenten wordt in opdracht van het ministerie van LNV en RVO een handboek samengesteld waarin staat welke alternatieve voorzieningen gerealiseerd kunnen worden en waar op te letten bij de realisatie van de verblijfplaatsen. Het handboek wordt medio juli 2024 beschikbaar gesteld voor gemeenten. Als voorloper op het handboek worden er voorbeelden van te creëren verblijven gedeeld, zogeheten ‘quick wins’ waarmee gemeenten alvast aan de slag kunnen. Daarbij worden er middelen beschikbaar gesteld aan gemeenten voor de realisatie van alternatieve verblijfplaatsen. Deze zijn onderdeel van de SPUK regeling die eind december 2023 is opengesteld. In 2024 zal een tweede tranche worden geopend.
Wat betekent dit voor de woningeigenaar?
NVI betekent dat woningeigenaren geen duur ecologisch onderzoek hoeven uit te voeren. Woningeigenaren hoeven geen vergunning aan te vragen als zij een bedrijf inhuren dat natuurvriendelijk isoleert. Het isolatiebedrijf voert de isolatie dan uit volgens voorwaarden die onder de landelijke lijn NVI gelden. Dit betekent wel dat altijd gewerkt moet worden volgens de natuurkalender, altijd natuurvrij gemaakt moet worden en er altijd vervangende verblijfplaatsen moeten worden gerealiseerd door een hierin getraind isolatiebedrijf. Uiteraard mag ook het reguliere traject nog steeds gevolgd worden, waarin jaarrond onderzoek wordt gedaan en een vergunning wordt aangevraagd. Deze afgesproken werkwijze is echter maar tijdelijk, totdat er landelijk pre-SMP’s en SMP’s gerealiseerd zijn en gewerkt kan worden onder gemeentebrede vergunningen. Omdat het opstellen van een SMP tot 2 jaar kan duren, is er gekozen voor een kortetermijnaanpak.
Voor welke woningen?
De kortetermijnaanpak geldt alleen voor grondgebonden particuliere koopwoningen in het stedelijk gebied. Dit zijn eengezinswoningen, maar ook boven- en benedenwoningen of gesplitste woningen tot en met maximaal een vierde woonlaag. Dit kan dus van toepassing zijn voor zeer kleine VvE’s die in gesplitste boven-/benedenwoningen zitten. Voor VvE’s is de mogelijkheid om het ecologisch onderzoek te subsidiëren via de SVVE.
Natuurvriendelijk Isoleren geldt niet voor huurwoningen en voor flats, portiekflats en appartementencomplexen. De laatstgenoemde gebouwen zijn gewilde verblijfplaatsen voor grote groepen vleermuizen (bijvoorbeeld massawinterverblijven), omdat ze veel meer en veel grotere plekken omvatten waar de dieren zich kunnen nestelen. Het isoleren van deze gebouwen zonder ecologisch onderzoek brengt een onaanvaardbaar groot ecologisch risico met zich mee. Bewoners van deze gebouwen moeten dus of zelf ecologisch onderzoek laten uitvoeren - en kunnen hiervoor 75% van de kosten vanuit de Subsidie verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaars (SVVE) voor krijgen - of wachten op het gemeentelijk SMP en een gebiedsdekkende vergunning van de provincie.
Ook woningen in het bezit van woningcorporaties vallen niet onder de kortetermijnaanpak. Ook daar geldt een onaanvaardbaar groot risico omdat de verduurzaming daar blok-/straatgewijs plaatsvindt. Zij moeten dus zelf ecologisch onderzoek laten doen en een vergunning aanvragen. Woningcorporaties doen dit al jaren op deze wijze, en onderzoeken voor de komende jaren lopen al. Als het SMP er eenmaal is, kunnen zij daar wel bij aanhaken. Zij hoeven dan niet meer zelf ecologisch onderzoek uit te laten voeren.
Innovatieve onderzoeksmethoden
Onderdeel van de kortetermijnaanpak is innovatieve onderzoeksmethoden verkennen, onderzoeken en valideren, waarmee (verblijven van) beschermde diersoorten in een spouwmuur kunnen worden opgespoord, zoals eDNA. Dit onderdeel blijft ook onder het (pre-)SMP een belangrijk instrument. Ook bij het (pre-)SMP geldt namelijk dat er natuurvriendelijk geïsoleerd moet worden indien niet kan worden uitgesloten dat er verblijfplaatsen in de woning of het gebouw aanwezig zijn. Dit onderdeel van de landelijke aanpak blijft voor de isolatiebedrijven enorm van belang. Indien de aanwezigheid van vleermuizen en/of verblijfplaatsen uitgesloten kunnen worden, mag er geïsoleerd worden zonder de natuurvriendelijke werkwijze. Om te weten of de opsporingsmethode toepasbaar is en voldoende betrouwbaar, is nauwkeurige validatie van groot belang. In opdracht van het ministerie van LNV en RVO wordt een validatie uitgevoerd voor toepassing van eDNA, en uitgebreid sporenonderzoek. In het laatste kwartaal van 2024 zijn de uitkomsten van deze validatie bekend. Ook wordt in samenwerking met de isolatiesector gewerkt aan nog meer alternatieveopsporingstechnieken.
Het uiteindelijke doel van de landelijke aanpak is dat gemeenten met een SMP gaan werken. Met een SMP wordt door een gemeente op basis van uitgebreid ecologisch onderzoek, een biodiversiteitsplan gemaakt. Zo’n plan voorziet niet alleen in wettelijke bescherming van kwetsbare dieren, maar ook in een ‘plus’ voor duurzame bescherming van populaties. Hiermee kan een gemeente voor haar woonkernen een gebiedsgerichte omgevingsvergunning aanvragen bij de provincie.
In de komende drie jaar zullen gemeenten werken aan het starten van het SMP-onderzoek. Als voorloper op het SMP kunnen gemeenten de keuze maken om gebruik te maken van het pre-SMP. Dit is een tijdelijke ontheffing die verkregen wordt bij de provincie, onder voorwaarde dat het ecologisch onderzoek van het SMP gestart is. De kern van het pre-SMP is dat woningeigenaren, in afwachting van het volledig ecologisch onderzoek voor hun gemeente, wel al door kunnen met isoleren zolang er wordt gewerkt volgens de werkwijze Natuurvriendelijk Isoleren.
Webinar terugkijken
Op 16 april 2024 organiseerden de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) een webinar over natuurvriendelijk isoleren. Kijk het webinar terug via de website van NPLW.