Tijdelijke huurkorting

Verhuurders krijgen door de wet Tijdelijke Huurkorting meer ruimte om in te spelen op de individuele situatie van huurders. De wet maakt het mogelijk om huurkorting te geven voor een bepaalde periode; en ook om de huur tijdelijk te bevriezen.

Zo kunnen verhuurders huurders met inkomensdaling snel helpen. De wet vormt onderdeel van de maatregelen die het kabinet neemt om de betaalbaarheid van wonen te vergroten, zeker voor kwetsbare groepen.

Uitvoering

Verhuurders kunnen de huurprijs van een zelfstandige woning tijdelijk bevriezen of verlagen voor huurders die daarom vragen. De huurkorting geldt voor een periode van een maand tot maximaal drie jaar. De huurder vraagt de tijdelijke huurkorting schriftelijk aan. De verhuurder beslist over het verzoek en maakt afspraken met de huurder over de voorwaarden.

Wat gebeurt er als de periode van de tijdelijke huurverlaging afloopt?

  • De verhuurder mag de huurprijs verhogen naar de oorspronkelijke huurprijs (van voor de huurverlaging).
  • De verhuurder mag daarbij ook de opgeschorte huurverhogingen uit kortingsperiode doorvoeren. De verhuurder mag niet met terugwerkende kracht de verleende huurkorting alsnog in rekening brengen.

De verhuurder mag de huurprijs dus terugbrengen naar de huurprijs die op dat moment zou gelden, als de jaarlijkse huurverhogingen wel gewoon waren doorgevoerd.

Let op: hiervoor geldt wel een beperking als de kale huurprijs hoger is dan de huurtoeslaggrens, maar door tijdelijke huurverlaging onder de huurtoeslaggrens komt. In dat geval mag de verhuurder de huur bij de 'inhaalhuurverhoging' na de tijdelijke huurverlaging niet verder verhogen dan tot de op dat moment geldende huurtoeslaggrens. Daarmee wordt voorkomen dat blijvende betaalbaarheid alleen ten laste komt van de huurtoeslag, doordat ook de verhuurder aan die blijvende betaalbaarheid bijdraagt. Hiermee wordt de misbruikgevoeligheid van de tijdelijke huurkorting beperkt.

Het jaar na de 'inhaalhuurverhoging' waarmee de tijdelijke huurkorting wordt beëindigd, mag de verhuurder de huur weer volgens de regels van de ‘reguliere’ jaarlijkse huurverhoging verhogen.  

Als de huurkorting langer duurt dan drie jaar, dan is de huurkorting permanent geworden. Dan mag de verhuurder daarna alleen over die verlaagde of bevroren huurprijs de ‘reguliere’ maximale jaarlijkse huurverhoging voorstellen.

Huurgewenning mogelijk

De invoering van de wet helpt bij de doorstroming op de woningmarkt. Als huurders naar een nieuwe huurwoning gaan waarvan de huurprijs hoger is dan wat ze gewend zijn, kunnen de verhuurder en huurder afspreken dat de huurder niet direct de eigenlijke huurprijs voor de nieuwe woning hoeft te betalen. De huurder begint dan met een lagere huur dan de eigenlijke huur. De huur wordt in maximaal drie jaar in stappen verhoogd naar de afgesproken huur. Zo raakt de huurder in een rustiger tempo gewend aan de hogere huurprijs.

Deze huurgewenning geldt alleen voor niet-geliberaliseerde huurcontracten voor zelfstandige woningen. Dus alleen als de eigenlijk afgesproken aanvangshuurprijs (zonder de tijdelijke verlaging) niet hoger is dan de liberalisatiegrens die op de ingangsdatum van het huurcontract geldt.

Bij passend toewijzen aan huishoudens met een laag inkomen door woningcorporaties mag de eigenlijk afgesproken huurprijs niet hoger zijn dan de toepasselijke aftoppingsgrens. De huurgewenning (tijdelijk lagere huur) moet dan toegepast worden op de passende huurprijs. De huurgewenning moet er namelijk niet toe leiden dat huishoudens met een laag inkomen na een of twee jaar alsnog duur scheefwonen.

Huidige status

De wet Tijdelijke huurkorting is op 1 april 2021 in werking getreden.