Stedelijk Gebied Eindhoven zet in op conceptueel bouwen: “Toekomst van woningbouw in handen”
Via een pilot met gestandaardiseerde woonconcepten gaan dertien woningcorporaties en negen gemeenten in Zuidoost Brabant sneller en goedkoper sociale huurwoningen realiseren. Deze week ondertekenden alle partijen van de samenwerking in het Stedelijk Gebied Eindhoven (SGE) een plan om samen met ontwikkelaars Heijmans en BAM Wonen te werken aan deze pilot. De regio wil een voorloper zijn voor andere gebieden die kampen met een tekort aan sociale huurwoningen.
Begin 2019 kwamen de negen wethouders uit het Stedelijk Gebied Eindhoven en dertien woningcorporatiedirecteuren uit Zuidoost Brabant voor het eerst allemaal samen om de woonbelangen van de regio uitgebreid te bespreken. Zo kampt het gebied al jaren met een flink tekort aan vooral sociale huurwoningen. “We bespraken hoe we samen concreet aan dit probleem konden werken”, zo blikt wethouder Piet Machielsen van de gemeente Oirschot terug. “We kunnen onze belangen constant benoemen, maar we wilden een concreet plan om meer sociale huurwoningen te realiseren voor onze bewoners. Op basis van alle inzichten groeide het idee voor deze pilot, die we vervolgens zijn gaan organiseren en structureren.”
Het uiteindelijke doel van de pilot is om sneller en goedkoper woningen uit het betaalbare segment te bouwen; een van de grotere uitdagingen voor de Nederlandse woonsector. Via een open aanbestedingsproces gingen de SGE-gemeenten en corporaties samen op zoek naar marktpartijen voor de levering van gestandaardiseerde woningen, legt directeur-bestuurder Bas Sievers van woningcorporatie Woonpartners uit. “Het ging om een uitgebreide uitvraag met diverse kwaliteitseisen, waarna al snel duidelijk werd dat industriële conceptwoningen het meest geschikt waren.”
"Dat was ook een belangrijke voorwaarde in de aanbesteding: geen eenheidsworst."
Uiteindelijk kozen de SGE-gemeenten en corporaties voor Heijmans en BAM Wonen als ontwikkelaars, respectievelijk verantwoordelijk voor eengezinswoningen en appartementen voor 1 of 2 personen. Wel benadrukt Sievers dat het gaat om woningconcepten met verschillende verschijningsvormen. “Dat was ook een belangrijke voorwaarde in de aanbesteding: geen eenheidsworst”, voegt hij toe.
Continuïteit bieden
Gemeenten en woningcorporaties kunnen nu aan de slag om locaties aan te wijzen voor de nieuwe huurwoningen en om tegelijkertijd na te denken over de gewenste verschijningsvorm van de woningen. Volgens Sievers neemt de pilot veel stappen weg uit het proces, onder meer omdat veel zaken vooraf zijn afgestemd met alle partijen. “Er zijn concrete afspraken over aantallen, types, verschijningsvormen en de levering van de woningen. Woningcorporaties laten de specifieke wensen voor een woning los, omdat alle kwaliteitseisen allemaal vooraf zijn vastgelegd voor de pilot. Dan is het vervolgens mooi om te zien hoe verrast medewerkers zijn over hoeveel verschijningsvormen het gestandaardiseerd product alsnog heeft. Het laat zien dat je voor dit project niet altijd langs de traditionele route hoeft.”
De pilot bood ook extra ruimte bij ontwikkelaars en leveranciers, aldus Sievers: “De geïnteresseerde partijen vonden de grotere uitvraag fijn, omdat het de ruimte gaf voor hun eigen groei naar industrialisatie van de woningbouw”, legt hij uit. “De uitvraag waarborgt namelijk continuïteit voor de uitvoerder om tijd en energie te steken in de ontwikkeling van een gestandaardiseerd product. In onze faciliterende rol merken we dat als je een proces anders aanpakt, je ook een andere reactie krijgt. Dat is een mooi leermoment binnen onze eigen organisatie.”
Potentie om landelijk door te breken
De ondertekenaars van de pilot spreken van een unieke samenwerking, die de norm kan leggen voor soortgelijke projecten in de rest van het land. De afspraken tussen de gemeenten en de woningcorporaties zij volgens Machielsen zeer ingewikkeld en ook gebaseerd op vertrouwen tussen alle partijen.
“Je kan onze aanvraag wel kopiëren, maar ik heb vaker landelijk al aangegeven dat eerst draagvlak nodig is om een succesvol traject op te zetten. Het is een flinke investering om dat voor elkaar te krijgen.”
Hij waarschuwt dan ook dat het opzetten van een soortgelijke samenwerking veel tijd en energie kost. “Je hebt ruimte nodig om elkaar te leren kennen”, vertelt Machielsen. “Het voordeel van onze regio is dat we onder meer door onze Woondeal, al jaren hecht samenwerken op het gebied van wonen. Dan spreek je al dezelfde taal. Langzamerhand kan je van de gezamenlijke taal werken naar een gezamenlijk belang.” Sievers vult aan: “Je kan onze aanvraag wel kopiëren, maar ik heb vaker landelijk al aangegeven dat eerst draagvlak nodig is om een succesvol traject op te zetten. Het is een flinke investering om dat voor elkaar te krijgen.”
Het komende jaar zetten de gemeenten in het Stedelijk Gebied Eindhoven en de corporaties in om van wal te komen en de eerste concrete producten sneller en goedkoper te leveren in de regio. Gaandeweg moet de werkwijze uit de pilot in 2021 ook onderdeel worden van de reguliere bedrijfsvoering. “De komende tijd hebben we de ruimte om zaken verder te stroomlijnen, maar met deze aanpak hebben we sowieso profijt van de schaalvoordelen. We hopen gaandeweg onze ervaringen te delen met andere regio’s, zodat zij wellicht ook een pilot kunnen opzetten in hun eigen vorm. Met de ondertekening verleggen we een belangrijke grens voor de toekomst van de woningbouw.”