Veelgestelde vragen
Op deze pagina zijn antwoorden te vinden op veelgestelde vragen met betrekking op de Wet goed verhuurderschap.
De Huurcommissie is een landelijke onpartijdige en onafhankelijke geschilbeslechter voor huurders en verhuurders. Huurders en verhuurders in de sociale sector kunnen bij de Huurcommissie terecht voor een bindende uitspraak. Voor huurders in de vrije sector kan de Huurcommissie de aanvangshuurprijs of huurverhoging toetsen. Op verzoek van een gemeente kan de Huurcommissie een verklaring afgeven over een woonruimte zoals een huurappartement, -woning of kamer. Hierin staat informatie over de kwaliteit van de woonruimte en de maximaal redelijke huurprijs (puntentelling). Gemeenten kunnen zo’n verklaring gebruiken voor handhaving. Ook kunnen gemeenten doorverwijzen naar de Huurcommissie bij meldingen over de huurverhoging en te hoge huur (als de verhuurvergunning niet van toepassing is in de gemeente).
Sinds 1 januari 2024 heeft elke gemeente een meldpunt voor ongewenst verhuurgedrag. Hier kunnen huurders of woningzoekenden terecht met vragen of klachten over het gedrag van hun verhuurder of verhuurbemiddelaar. Als er een melding binnenkomt moet de gemeente dit eerst onderzoeken. In deze onderzoeksfase biedt de gemeente de verhuurder in ieder geval de gelegenheid om gehoord te worden (hoor- en wederhoor).
Als de verhuurder of verhuurbemiddelaar de Wet goed verhuurderschap overtreedt, moet de gemeente in actie komen en kan de gemeente hierop bestuursrechtelijk handhaven. De gemeente zal de handhavingsinstrumenten inzetten via de bestuurlijke escalatieladder van waarschuwing, bestuursdwang, bestuurlijke boete en in het uiterste geval de overname van het beheer van de woning. De gemeente dient hierbij steeds een proportionele keuze te maken. De gemeente heeft in het geval van een woningcorporatie geen handhavingstaak of bevoegdheden.
Speciaal voor gemeenten en andere organisaties die meer willen weten over hoe gemeenten invulling kunnen geven aan de Wet goed verhuurderschap is er een Handreiking goed verhuurderschap ontwikkeld. Ook is er een handhavingsprotocol beschikbaar.
Het toezicht en de handhaving van de algemene regels ten aanzien van woningcorporaties is belegd bij de Autoriteit woningcorporaties (Aw), die op grond van artikel 61 van de Woningwet toezicht houdt op de governance van de toegelaten instellingen en hierin reeds goed verhuurderschap meeneemt. De Aw kan niet als toezichthouder optreden in individuele gevallen (meldingen van schending van een of meer van de algemene regels goed verhuurderschap door een huurder).
De gemeente heeft in het geval van een woningcorporatie geen handhavingstaak of -bevoegdheden. Het is uiteraard denkbaar dat bij het gemeentelijke meldpunt meldingen worden gedaan over een woningcorporatie. Afhankelijk van de aard van de klacht kan de gemeente de melder in dat geval doorverwijzen naar de klachtencommissie van de desbetreffende woningcorporatie (die ook in het huurcontract of de bijgeleverde informatie vermeld staat). Klachten die betrekking hebben op het Besluit bouwwerken leefomgeving.
Deze kunnen wel leiden tot een verzoek tot handhaving aan de gemeente. Bij klachten over de hoogte van de huur kan doorverwezen worden naar het huurteam of de Huurcommissie. In het geval van discriminatie kan doorverwezen worden naar de gemeentelijke antidiscriminatievoorziening (ADV).
Gemeenten kunnen in aanvulling op de landelijke regels van goed verhuurderschap een verhuurverordening invoeren met daarin een verbod om te verhuren zonder verhuurvergunning. Indien er een vergunningplicht geldt voor de woon- of verblijfsruimte die een verhuurder te huur aanbiedt, dan moet de verhuurder een vergunning aanvragen bij de gemeente.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving van de vergunningsplicht. Indien een verhuurder geen verhuurvergunning aanvraagt, terwijl er wel een vergunningsplicht geldt, dient bij de bestuursrechtelijke handhaving de escalatieladder te worden toegepast.
Meer uitleg hierover is te vinden op de pagina Handhaving en toezicht.
De Wet goed verhuurderschap geeft duidelijkheid aan verhuurders en verhuurbemiddelaars en biedt huurders bescherming: wat mag en wat mag niet? De wet stelt het gedrag van de verhuurder centraal. Deze normering van verhuurgedrag is nieuw. Gemeenten hebben een rol bij het handhaven van deze normen. Zowel proactief als naar aanleiding van meldingen van huurders, omwonenden en andere belanghebbenden. Huurders, omwonenden en andere belanghebbenden kunnen hiervoor terecht bij het meldpunt van hun gemeente. De gemeente heeft in het geval van een woningcorporatie geen handhavingstaak of -bevoegdheden. Op de website van Rijksoverheid zijn de rechten en plichten voor huurders te vinden.