Woontop: concrete afspraken voor 100.000 nieuwe woningen per jaar

Het Rijk, overheden, corporaties en marktpartijen hebben op de Woontop concrete afspraken gemaakt over hoe ze de realisatie van nieuwe woningen versnellen naar 100.000 woningen per jaar. Twee derde van alle nieuwe woningen moet betaalbaar zijn. En het bouwtempo gaat flink omhoog. Doorbraken zijn bereikt in Utrecht, Lisserbroek en Nieuw-Vennep West en Lansingerland, in totaal voor bijna 75.000 extra woningen. In de gebieden binnen het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid komen tussen 2025 en 2029 – bovenop bestaande afspraken – nog eens 10.000 extra woningen. Daarnaast zijn in deze gebieden 40.000 woningen versneld klaar. Om sneller woningen te realiseren, worden belemmerende regels en procedures geschrapt. Ook zijn partijen overeengekomen dat er uniforme eisen voor nieuwbouw komen, die aansluiten bij EU-regelgeving.

De afspraken op de Woontop vormen het startpunt voor een intensievere samenwerking. De Woontop is dus zeker niet het eindstation. De komende tijd blijven de ondertekenaars de voortgang volgen en zo nodig aanvullende afspraken maken om het woningtekort – sneller, slimmer en met minder regels – in te lopen. De Woontopafspraken zijn ondertekend door IPO, VNG, Unie van Waterschappen, Aedes, NEPROM, IVBN, Bouwend Nederland, NVM, Vereniging Eigen Huis, WoningbouwersNL, Vastgoed Belang, Stichting Professioneel Platform Vastgoed, VNO-NCW/MKB-Nederland, Techniek Nederland en het Rijk. De Woonbond geeft een steunbetuiging.

Vergroot afbeelding Groepsfoto met deelnemers van de Woontop 2024 voor het bord met de ondertekeningen
Beeld: ©Robin Utrecht
Fotomoment Woontop 2024

Mona Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening: Deze Woontop is onmiskenbaar een ‘grote stap’. Een gezamenlijke grote stap voor alle partijen die betrokken zijn bij het realiseren van de grote opgave om jaarlijks 100.000 woningen te realiseren. Woningen die voor de vele woningzoekenden in ons land gaan leiden tot een toekomstige stap over de drempel van het eigen huis. De woningnood blijft onverminderd groot. Nederland heeft een tekort van meer dan 400.000 woningen. We – het Rijk, medeoverheden, corporaties en marktpartijen – hebben vandaag duidelijk meters gemaakt om de bouwopgave te realiseren. We leggen concreet vast waar alle nieuwe huizen gaan komen. We hebben, in overleg met de markt, al bijna 75.000 woningen afgesproken. We hebben vastgesteld dat het haalbaar is om twee derde betaalbaar te bouwen. En we nemen afscheid van overbodige regels. Zo gaan overal dezelfde eisen voor nieuwbouw gelden. Daarmee bevorderen we innovatie en industrialisatie. De komende periode blijven we nauw samenwerken en hakken we knopen door om sneller uit de wooncrisis te komen. Het uitgangspunt hierbij: het kan wél. Linksom of rechtsom: wij gaan er met elkaar voor zorgen dat er wordt gebouwd.

Nieuwe locaties en twee derde betaalbaar

Tijdens de Woontop zijn bijna 75.000 nieuwe woningen gepresenteerd, op drie plekken in Nederland: circa 63.000 in Groot Merwede-Rijnenburg in Utrecht en Nieuwegein, ten minste 6.500 in Lisserbroek en Nieuw-Vennep West en 5.000 in Bleizo in Lansingerland. Deze aantallen kunnen we realiseren doordat er ook met de marktpartijen concrete afspraken zijn gemaakt. Hierdoor kunnen we sneller en efficiënter grote aantallen woningen realiseren. Deze houding gaat helpen om de woningnood te lijf te gaan. De komende tijd gaan we weer op meer locaties afspraken maken.

Twee derde van alle nieuwe woningen moet betaalbaar zijn voor huishoudens met een laag inkomen of middeninkomen. Uit onderzoek naar de financiële haalbaarheid blijkt dat het uit kan om deze betaalbare woningen te bouwen. Voor de komende vijf jaar zijn de beschikbare middelen grotendeels toereikend om de meest directe kosten te dekken, op voorwaarde dat gemeenten 50% cofinancieren. Hierbij zijn er nog onzekerheden die kunnen leiden tot extra kosten op projectniveau, bijvoorbeeld rondom netcongestie, stikstof, groen in en om de stad en de Kaderrichtlijn Water. Ook zijn er tekorten rondom de benodigde bovenplanse infrastructuur. Dit vraagt de komende periode om nadere uitwerking, slimme keuzes en monitoring.

Minder regels

We groeien toe naar jaarlijks structureel 30.000 nieuwe sociale huurwoningen erbij. Uiterlijk te bereiken in 2029. De ambitie is om dit al in 2027 te realiseren. Ook wordt er meer gebouwd voor specifieke groepen, waaronder jongeren en ouderen. Zo komen er tot en met 2030 in totaal 288.000 nieuwe ouderenwoningen.

Met het programma STOER – Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Eisen en Regelgeving – wordt afscheid genomen van onnodige regels die de bouw van meer woningen alleen maar in de weg zitten. Vooruitlopend hierop is afgesproken om uniforme eisen voor nieuwbouw te gebruiken. Daarnaast komen er geen nationale koppen op EU-regelgeving. Hierdoor kan er goedkoper en efficiënter worden gebouwd. Regelgeving wordt aangepast, waardoor er extra ruimte komt voor woningbouw in de Schipholregio, zonder de ruimte voor Schiphol in te perken. Dit gebeurt in afstemming met de regio. Vooruitlopend hierop wordt ingezet op woningbouw in Uitgeest. Ook wordt vaart gezet op bestaande afspraken voor Rijsenhout en Kronenburg.

Sneller bouwen en beter benutten

Woningbouw loopt vaak onnodig vertraging op. Daarom is concreet uitgewerkt hoe we processen en procedures efficiënter maken en de samenwerking tussen overheden en de markt verbetert. Zo kan de bouwtijd aanzienlijk worden verkort. Parallel plannen, waarmee de ontwikkeltijd van zes naar twee jaar kan, wordt dan ook een standaardvoorwaarde voor subsidies, waaronder de Woningbouwimpuls en het gebiedsbudget. In woningbouwprojecten gaan alle partijen dezelfde data gebruiken. Dat zorgt voor minder fouten. Bouwen gaat daardoor 30 tot 50% sneller. Bovendien bespaart het kosten. Ondanks de afspraken uit de woondeals gaat het afgeven van vergunningen niet snel genoeg. Daarom gaan corporaties en marktpartijen de woondealafspraken verder uitwerken, zodat ze kunnen gaan bouwen op de afgesproken locaties. Gemeenten committeren zich om voldoende vergunningen af te geven.

Alle beetjes helpen. Elke woning is er één. Daarom zetten alle partijen zich in om bestaande gebouwen beter te benutten. Dat kan onder meer door kantoren om te bouwen tot woningen. Of via het splitsen en optoppen van huizen. Het Rijk, corporaties en gemeenten gaan hier op lokaal niveau mee werken. Ook komt er een landelijke aanpak. Dit wordt geregeld via de Wet versterking regie huisvesting.

Meteen aan de slag

Partijen gaan meteen aan de slag met de uitvoering van de afspraken. Ze werken verder aan het realiseren van woningen voor alle doelgroepen. En er wordt gewerkt aan afspraken om versneld 25.000 studentenkamers te realiseren, voldoende passende en betaalbare koopwoningen te bouwen en het investeringsklimaat voor middenhuurwoningen aantrekkelijker te maken. De voortgang van de Woontopafspraken wordt jaarlijks besproken. Zo nodig worden ze bijgesteld. Het huidige kabinet stelt 7,5 miljard euro beschikbaar om de Woontopafspraken te realiseren: 5 miljard euro voor woningbouw en 2,5 miljard euro voor de ontsluiting van nieuwe woningen. Dit komt bovenop de 12,5 miljard die al beschikbaar was gesteld door het Rijk.