Aanscherping en uitbreiding milieuprestatie-eisen voor gebouwen

Minister Hugo de Jonge van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties scherpt de milieuprestatie-eisen voor woningen en kantoren aan om de verduurzaming van de bouw te versnellen. De eis wordt daarnaast uitgebreid naar gebouwen met andere functies, zoals onderwijs, industrie en winkels. Tegelijk met de aanscherping en uitbreiding van de eis, komt een nieuwe bepalingsmethode om de milieuprestatie te berekenen. In deze nieuwe methode worden meer milieueffecten berekend dan in de oude. Zo wordt nu ook gekeken naar onder meer landgebruik en waterschaarste en wordt CO2-emissie zwaarder gewogen. Doel is om de nieuwe regels per 1 juli 2025 in werking te laten treden. Als eerste stap daartoe heeft de minister het voorstel naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd.

“Woningen en gebouwen moeten snel, betaalbaar en duurzaam worden gebouwd”, zegt minister De Jonge. “Dat doen we door eenduidige én hoge eisen te stellen. Dat geeft marktpartijen duidelijkheid en stimuleert het gebruik van duurzame producten als hout en biobased bouwmaterialen. Bedrijven kunnen hun fabrieksmatige bouwproductie opschroeven. Dit komt de betaalbaarheid ten goede.”

De milieuprestatie-eis voor gebouwen geeft aan wat de milieubelasting is van de materialen die in een gebouw worden toegepast. Hoe lager de milieuprestatie, hoe duurzamer het bouwwerk. De nieuwe bepalingsmethode wordt ingevoerd, omdat die in Europa al breed wordt gebruikt voor bouwproducten. Door deze methode nu door te voeren, loopt Nederland weer in de pas met de andere landen in Europa. Dat is efficiënt voor de partijen in de bouw.

In het voorstel aan het parlement zijn de reacties meegenomen uit de internetconsultatie die afgelopen voorjaar liep. Belangrijke conclusie uit de reacties is brede steun voor zowel de aanscherping als de uitbreiding van de eisen naar andere gebouwen. Ook is er brede steun voor het voorstel om voor kleine woningen een aparte, minder scherpe eis in te voeren. Meerdere partijen benadrukken dat er wel voldoende voorbereidingstijd moet zijn voor partijen in de bouw.

Over de nieuwe bepalingsmethode kwamen ook veel reacties over de gevolgen van de nieuwe rekenmethode voor de waardering van biobased bouwen. Hoewel biobased bouwproducten duurzamer zijn en blijven dan andere bouwproducten, was de kern van de bezwaren dat toepassing van ‘landgebruik’, één van de nieuwe milieueffecten binnen de nieuwe rekenmethode, leidt tot relatief ongunstigere score voor biobased bouwproducten. Tegelijkertijd was al eerder vastgesteld dat de beschikbare milieudata over ‘landgebruik’ nog niet robuust genoeg zijn en alleen zorgvuldig moeten worden toegepast. In overleg met bestuurlijke partners in de bouwsector heeft dit geleid tot een aangepaste weging van landgebruik in de nieuwe bepalingsmethode. Daarmee verbetert onder andere de milieuprestatie van biobased bouwproducten.