Kabinet sluit nationale prestatieafspraken volkshuisvesting met Aedes, Woonbond en VNG
Vandaag heeft minister De Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening nationale prestatieafspraken gemaakt met Aedes, Woonbond en VNG. Door het afschaffen van de verhuurderheffing per 1 januari 2023 komt er bij corporaties jaarlijks circa €1,7 miljard aan investeringsruimte vrij. Daar tegenover staan bindende prestatieafspraken die gericht zijn op een verdubbeling van de bouwproductie van sociale huurwoningen, vergaande verduurzaming van meer dan 675.000 woningen, huurmatiging en een verplichte huurverlaging voor de laagste inkomens en er wordt geïnvesteerd in woningverbetering en het aanpakken van vocht- en schimmelproblemen.
Minister de Jonge: ‘We staan voor grote uitdagingen die we alleen met elkaar kunnen aanpakken. De nationale prestatieafspraken zijn meer dan alleen afspraken. Het laat zien dat volkshuisvesting terug van weggeweest is. Zo geven we woningcorporaties weer de ruimte om te kunnen doen waarvoor zij zijn opgericht: het realiseren en goed onderhouden van betaalbare en duurzame woningen voor mensen die dat nodig hebben.’
Voorzitter Aedes Martin van Rijn: ‘Dit akkoord stelt ons in staat om weer vooruit te kijken, in plaats van achterom. Doordat we het juk van de verhuurderheffing kunnen afwerpen, krijgen we weer de ruimte om te investeren en tegelijkertijd houden we wonen betaalbaar en matigen we de huren voor de mensen die dit het hardst nodig hebben. We investeren in meer nieuwe betaalbare woningen, versnelde verduurzaming van de woningvoorraad en versterking van leefbare wijken en buurten. Corporaties nemen hiermee het voortouw bij het bestrijden van de wooncrisis. Maar dat doen we niet alleen: de kracht van dit akkoord zit erin dat we dit samendoen met gemeenten, bewoners en woningzoekenden. We hebben elkaar nodig bij de versnelling die we gezamenlijk willen maken.’
'In dit akkoord staan flinke stappen om te zorgen dat huren betaalbaarder wordt,' zegt Woonbonddirecteur Zeno Winkels. 'Zo krijgen ruim een half miljoen hurende huishoudens met een laag inkomen een huurverlaging en zullen er heel veel woningen worden geïsoleerd zonder dat hier een huurverhoging tegenover staat. Zodat de huurder maximaal profiteert van de lagere energierekening. Tegelijkertijd zal de jaarlijkse huurverhoging de komende jaren onder de loonontwikkeling liggen.' Ook vindt Winkels het goed dat de sociale huursector weer gaat groeien. ‘Na jarenlange krimp van de sociale sector gaat de sociale voorraad zo waar weer groeien, deze trendbreuk is hard nodig.’
Verdubbeling bouwproductie sociale huurwoningen
Om het huidige tekort aan sociale huurwoningen en de wachtlijsten aan te pakken moet het bouwtempo van de corporaties flink omhoog de komende jaren van ca. 15.000 de afgelopen jaren naar bijna 30.000 richting 2030. Doel is dat corporaties 250.000 sociale huurwoningen bouwen in de periode 2022 t/m 2030. Daarnaast is afgesproken dat corporaties tot en met 2030 50.000 middenhuurwoningen gaan bouwen, waarbij de evenwichtige mix moet worden gevonden van woningen met een prijs tussen 850 euro en 1.000 euro. De provincies en gemeenten stellen voor het einde van het jaar samen met corporaties en huurders regionale woondeals op. Zo wordt per gemeente duidelijk hoeveel sociale huurwoningen corporaties gaan bouwen tot en met 2030, en hoeveel middenhuurwoningen corporaties per gemeente gaan realiseren. De gemeenten zullen eind 2022 duidelijk maken waar deze woningen gaan komen. Per gemeente streven we naar minstens 30% sociale huur. Ook komt er een duidelijke definitie in de wet wat sociale huur is.
Verantwoorde huurstijgingen en huurverlaging voor lagere inkomens
In de afspraken over betaalbaarheid is een balans gevonden tussen generieke maatregelen waarvan alle huurders profiteren en specifieke maatregelen waarvan mensen met lagere inkomens en mensen in niet-duurzame woningen profiteren. Corporaties gaan de komende drie jaar voor alle huurders de huren matigen. Daarbij wordt de koppeling met de inflatie losgelaten en wordt de maximale huursomstijging 0,5% lager dan de CAO-loonontwikkeling. Daardoor gaan de huren minder hard stijgen dan de lonen. Om de huur voor huurders met een laag inkomen te verbeteren krijgen huurders met een inkomen op of onder 120% sociaal minimum een wettelijk verplichte eenmalige huurverlaging tot €550 (prijspeil 2020). Circa 510.000 huishoudens komen hiervoor in aanmerking. Zij krijgen een gemiddelde huurverlaging van gemiddeld €57 per maand. Dit komt in de plaats van een generieke huurbevriezing in 2024. Tot slot gaan corporaties met voorrang een deel van hun (nieuwe) middenhuurwoningen toewijzen aan doorstromers uit de sociale huursector.
Vergaande verduurzaming van meer dan 675.000 woningen
De verduurzaming van de gebouwde omgeving is een complexe opgave die tot 2050 veel vraagt van gemeenten, corporaties en huurders. Partijen hebben elkaar nodig om de verduurzamingsopgave te realiseren op zo’n manier dat iedereen er uiteindelijk voordelen van heeft. Corporaties gaan al hun woningen met een E-, F-, of G-label tot en met 2028 versneld verduurzamen. Dit sluit aan op het doel om in 2030 675.000 woningen vergaand te isoleren, en 450.000 bestaande corporatiewoningen aardgasvrij te maken. Om huurders van deze verduurzaming te laten profiteren is afgesproken dat zij geen huurverhoging krijgen na isolatiemaatregelen die leiden tot een beter energielabel.
€1,5 miljard woningverbetering en het aanpakken van vocht- en schimmelproblemen
Corporaties en gemeenten willen hun inzet vergroten om investeringen in woningen, de leefomgeving, het welzijn van huurders en de sociale samenhang in de wijk te verbeteren. Corporaties investeren daarom tot en met 2030 jaarlijks €200 miljoen extra in woningverbetering, met een focus op een versnelde aanpak van vocht en schimmel, loden leidingen, asbest en brandveiligheid. Vanaf 2026 mogen er geen woningen meer zijn met een slechte staat van onderhoud (met uitzondering van woningen die door nieuwbouw vervangen worden). Het verbeteren van de leefbaarheid vraagt van corporaties naast investeringen in het verbeteren van de woningkwaliteit, ook investeringen in de leefbaarheid van de wijk en sociaal beheer in de wijk. In totaal trekken corporaties hier tot en met 2030 jaarlijks € 75 miljoen extra voor uit.