Procedure beëindigen huurcontract
Een huurovereenkomst mag alleen beëindigd worden na opzegging van de huurder of verhuurder.
De opzegging moet volgens de wet als volgt gebeuren:
- Per aangetekende brief of via een deurwaarder. Als er medehuurders zijn, moeten zij op dezelfde wijze afzonderlijk een opzegging ontvangen.
- Als de verhuurder de huur opzegt, vermeldt hij de opzeggingsgrond. Dit is verplicht. De verhuurder kan de huurovereenkomst alleen opzeggen op grond van een of meer van de redenen die bij Vijf redenen om de huurovereenkomst op te zeggen zijn genoemd.
- De verhuurder vraagt aan de huurder en eventuele medehuurder(s) om binnen zes weken schriftelijk te laten weten of zij akkoord gaan met de huuropzegging.
- De huurovereenkomst wordt pas beëindigd als de huurder schriftelijk instemt met de huuropzegging. Doet hij dat niet, dan kan de huurovereenkomst alleen beëindigd worden door tussenkomst van de rechter.
- De huurder zegt de huur in principe op via een aangetekende brief. Maar als een huurder bijvoorbeeld per e-mail of gewone brief opzegt en de verhuurder de ontvangst van die opzegging bevestigt, wordt dat ook als rechtsgeldige opzegging gezien.
- De huurder kan de huurovereenkomst zonder opgaaf van redenen opzeggen.
Termijnen bij opzeggen
Bij het opzeggen moet de verhuurder zich houden aan een termijn van minimaal drie maanden. Voor elk jaar dat de huurder onafgebroken in de woning heeft gewoond, komt er een maand bij met een maximum van drie maanden. De wettelijke minimale opzegtermijn kan zo oplopen tot zes maanden. Als de verhuurder dat wil, mag hij een langere opzegtermijn aanhouden.
Als de huurder de huur wil beëindigen, is de opzegtermijn gelijk aan de betalingstermijn, in veel gevallen is dat één maand De huurder is vrij om een langere opzeggingstermijn te hanteren, met een minimum van één en een maximum van drie maanden.
Deze wettelijke termijnen gelden ook als er mondeling of schriftelijk andere opzegtermijnen zijn afgesproken. Alleen als huurder en verhuurder samen overeenkomen de huur op kortere termijn te beëindigen, hoeven zij de wettelijke minimale opzegtermijnen niet aan te houden.
Verhuurder naar de rechter
Als een huurder niet schriftelijk instemt met de huuropzegging, kan de verhuurder na zes weken vanaf de huuropzegging naar de rechter gaan. Hij kan dan vorderen dat de rechter het tijdstip bepaalt waarop de huur eindigt. Aan een procedure bij de rechter kunnen kosten zijn verbonden. Bij zijn beslissing kijkt de rechter alleen naar de reden(en) die de verhuurder in zijn opzegging noemt.
Als de rechter de vordering afwijst, loopt de huur gewoon door. De verhuurder kan tegen de beslissing van de rechter om de huur niet te beëindigen in beroep bij het gerechtshof.
Wijst de rechter de vordering toe, dan stelt de rechter ook de dag vast waarop de huurovereenkomst wordt stopgezet en de dag waarop de huurder de woonruimte moet hebben verlaten. De huurder kan tegen de beslissing van de rechter om de huur te beëindigen in beroep gaan bij het gerechtshof.
Ontbinding in verband met wanprestatie
Als de huurder zijn verplichtingen niet nakomt, kan de verhuurder meteen de rechter vragen om de huurovereenkomst wegens wanpresatie van de huurder te ontbinden. De verhuurder hoeft de huur dan niet eerst op te zeggen bij zijn huurder. Dat kan als de huurder een betalingsachterstand heeft of anderszins niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Voordat de rechter beslist over de ontbinding wegens wanprestatie, kan hij als hij dat redelijk vindt de huurder maximaal een maand de tijd geven om zijn verplichtingen alsnog na te komen.
Bepalingen in een huurcontract die de huur bij wanprestatie van de huurder ontbonden verklaren zonder tussenkomst van de rechter, zijn ongeldig.
Tijdelijke huurcontracten
Bij een tijdelijk huurcontract eindigt de huur van rechtswege (automatisch) op de einddatum van de afgesproken huurtermijn. Wel moet de verhuurder dit schriftelijk minimaal één en maximaal drie maanden van voor het aflopen van het contract bevestigen aan de huurder.
Gebeurt dit niet dan verandert het huurcontract in een vast huurcontract voor onbepaalde tijd.
Wil de verhuurder of huurder een tijdelijk huurcontract tussentijds opzeggen, dan gelden dezelfde regels en opzeggingsgronden als bij vaste huurcontracten.
Sinds 1 juli 2024 geldt de Wet vaste huurcontracten. Alleen voor specifieke groepen blijft een huurcontract van bepaalde duur mogelijk. Tijdelijke huurcontracten die voor 1 juli 2024 zijn afgesloten veranderen niet.