Per 1 januari 2024 is de Wet huurbescherming weeskinderen in werking getreden. In deze wet staat hoe corporaties met jongvolwassen wezen om moeten gaan. De huurbescherming van deze groep is verstevigd. Het belangrijkste is: als de jongvolwassen wees in de woning wil blijven wonen, dan mag dat totdat hij of zij de leeftijd van 28 jaar bereikt.
Corporaties kunnen de volgende stappen zetten om op een zorgvuldige en goede manier om te gaan met weeskinderen in hun corporatiewoningen.
Wordt bekend dat de hoofdhuurder(s) overleden is/zijn? En woont er een kind in de woning die daarmee wees wordt? Dan is de corporatie verplicht de wees van bepaalde informatie te voorzien. Daar zijn termijnen voor. Informeer de wees minimaal twee weken na het overlijden en uiterlijk binnen één maand over haar of zijn contractuele rechten en plichten in relatie tot de woonsituatie. Het is belangrijk deze termijnen te respecteren omdat de wees zo niet direct geconfronteerd wordt met de angst om zijn woning kwijt te raken. Tegelijkertijd moet de wees wel op tijd van zijn rechten op de hoogte zijn om in actie te kunnen komen.
Het informeren moet via een aangetekende brief gebeuren. In die brief staat het volgende:
- Informatie over het recht van de wees om de huur voort te zetten van het 16e tot het 28e levensjaar. De brief bevat de wettelijke voorwaarden die gelden om je als wees op dat recht te kunnen beroepen. Zie voor meer informatie bij stap 2 'Onderzoek of het huurcontract voortgezet kan worden'.
- De aankondiging dat de corporatie telefonisch contact opneemt minimaal twee weken na het overlijden van de ouder(s). Telefonisch contact is belangrijk omdat de corporatie daarmee kan polsen of de informatie duidelijk is en eventuele vragen over het voortzetten van het huurcontract kan beantwoorden. Geef daarnaast ook een contactpersoon vanuit de corporatie mee. Zo kan de wees gemakkelijk contact opnemen voor vragen.
- Informatie en verwijzing naar relevante instanties, zoals stichting WeesWijzer.
- Informatie over en verwijzing naar de regelgeving over een duurzame gemeenschappelijke huishouding. Kijk voor meer informatie bij stap 2, punt 5: 'Er is sprake van een duurzame, gemeenschappelijke huishouding'.
De corporatie checkt of de wees voldoet aan de eisen om in de huurwoning te mogen blijven. Deze eisen staan in de Wet huurbescherming weeskinderen. Dat betekent dat de corporatie de volgende informatie bij de wees ophaalt:
- De wees heeft de leeftijd van 16 jaar bereikt en is nog geen 28 jaar. Als de wees de leeftijd van 16 of 17 jaar heeft, dan moet er toestemming zijn van de wettelijk voogd om het contract voort te zetten.
Let op! In het kader van deze wet wordt een wees óók als ouderloos aangemerkt als:
- De nog levende ouder gedurende ten minste een aangesloten periode van drie jaren voorafgaand aan de dag van het overlijden van de ouder die de woning van de corporatie huurde niet gezamenlijk met de overleden ouder voor de wees zorgde, of, indien de wees meerderjarig is.
- De nog levende ouder niet in nauwe persoonlijke betrekking tot de meerderjarige wees heeft gestaan. Op deze manier wordt geregeld dat ook bewoners die nog een andere overlevende ouder hebben die de afgelopen drie jaar niet betrokken is geweest bij de zorg voor hen, of met wie zij de afgelopen drie jaren geen of zeer beperkt contact hebben gehad, gebruik kunnen maken van de voorgestelde regeling voor weeskinderen. Let op: op deze situatie kunnen alleen meerderjarige wezen zich beroepen.
- De wees heeft zijn of haar hoofdverblijf bij de overleden ouder(s) (dus: de huurder of huurders).
- De wees geeft aan dat hij of zij door het overlijden van de huurder(s) ouderloos is geworden. Hier kan de corporatie bewijs voor vragen. Voorbeelden van bewijs zijn:
- Bankafschriften. Als de overlevende ouder de wees minimaal 3 jaar geen financiële steun heeft gegeven, is dat bewijs.
- Een bewijs van dat de wees minimaal 3 jaar staat ingeschreven op het adres van de overleden ouder (op het moment dat die ouder nog leefde).
- Foto’s of correspondentie zoals chatberichten of e-mails.
- De wees kan de huurprijs of de verlaagde huurprijs betalen. Kijk voor meer informatie bij stap 3 'Huurverlaging'.
- Er is sprake van een duurzame, gemeenschappelijke huishouding.
Inwonende jongvolwassenen gaan op een goed moment op zichzelf wonen, daarom zijn ze meestal niet ingeschreven als ‘medehuurder’. Ze worden gezien als ‘medebewoner’. De rechten van medehuurders en medebewoners verschillen. De wees mag voor onbepaalde tijd in de woning blijven wonen wanneer er sprake is van een duurzame gemeenschappelijke huishouding met de overleden ouder(s). In dat geval kan de wees de huur zes maanden voortzetten. Dat kan ook voor onbepaalde tijd als de verhuurder daarmee instemt of de rechter dat op verzoek beslist.
Een duurzame gemeenschappelijke huishouding betekent: de bewoners van de huurwoning hebben minimaal 2 jaar een gezamenlijke huishouding gevoerd. Bewijs hiervan is bijvoorbeeld:
- Informatie waaruit blijkt dat de wees samen met de ouder in de woning woonde.
- Kopieën van rekeningen die de wees gezamenlijk heeft betaald. Bijvoorbeeld voor vaste lasten, maar ook boodschappen, verzekeringen of rekeningen voor bijvoorbeeld reparaties in het huis. Dit kunnen ook relevante chatberichten of e-mails zijn.
- Bewijs dat samen vrije tijd is doorgebracht, dit kunnen foto’s of socialemediaberichten zijn.
- Bewijs waarin kan worden aangetoond dat de wees intentie had samen te blijven wonen en niet op zoek was naar een andere woning.
Meer informatie hierover is te vinden via deze pagina.
Soms heeft een wees recht op een lagere huur.
- Wezen in de leeftijd van 23 tot en met 27 jaar die in aanmerking komen voor huurtoeslag, maar voor wie de rekenhuur te hoog is om hiervoor in aanmerking te komen, hebben op grond van de Wet huurbescherming weeskinderen recht op een verlaging van de huur naar de huurtoeslaggrens.
- Mocht de wees de huurprijs niet kunnen betalen en de huurprijs te hoog zijn om in aanmerking te komen voor huurtoeslag, dan is de corporatie verplicht de huur te verlagen tot de huurtoeslaggrens. Dat bedrag hangt af van de leeftijd van de wees: Lees meer op de website van de Belastingsdienst.
- Wezen tussen de 16 en 22 jaar hebben altijd recht op een verlaging van de huur tot de huurtoeslaggrens (in 2024 is dit € 454,47) zodat zij in aanmerking komen voor huurtoeslag. Zodra de wees 23 jaar wordt, wordt de huurprijs verhoogd.
Zodra de wees de leeftijd van 28 jaar bereikt kan de corporatie de huurovereenkomst opzeggen. Dat kan alleen als blijkt dat de huurder en eventuele medehuurders een andere passende woonruimte kan of kunnen krijgen. Corporaties kunnen die woning aanbieden. Het kan ook zo zijn dat de wees zelf een andere woonruimte op het oog heeft, of niet langer van plan is een woning te huren (bijvoorbeeld omdat hij of zij een woning gaat kopen). Als de woningcorporatie de huur opzegt en de wees daar niet mee instemt, zal de woningcorporatie naar de rechter moeten gaan om het huurcontract te laten beëindigen. Elke situatie is hierbij anders en moet apart beoordeeld worden.