Huurdersorganisaties
Huurdersorganisaties zijn een belangrijk onderdeel van de lokale driehoek. Net als gemeenten en corporaties hebben zij een formele positie in het samenwerkingsproces om te komen tot prestatieafspraken.
De definitie van een huurdersorganisatie is dezelfde als die in de Wet op het overleg huurders verhuurder. Indien er geen overkoepelende huurdersorganisatie is, hebben bewonerscommissies deze positie. In de praktijk kan dit betekenen dat een afvaardiging van bewonerscommissies deelneemt in het proces om te komen tot prestatieafspraken.
Recht op informatie
De huurdersorganisaties hebben net als gemeenten het recht om informatie bij de corporatie op te vragen die zij nodig vinden voor het maken van prestatieafspraken. Ook zij krijgen bepaalde informatie proactief toegestuurd, zoals verantwoordingsinformatie (dVi) en prospectieve informatie (dPi) en een indicatie van de bestedingsruimte (IBW). Zij hebben daarmee een gelijkwaardige informatiepositie ten opzichte van gemeenten.
Samenwerkingsproces
Huurders hebben een actieve rol bij het overleg over het maken van prestatieafspraken. Bij fusies (zonder acute financiële noodzaak) en het aangaan van verbindingen hebben huurdersorganisaties instemmingsrecht. Daarnaast mogen huurders ten minste een derde van de commissarissen van de RvC voordragen (maar nooit zoveel dat de huurderscommissarissen een meerderheid vormen) en kunnen huurdersvertegenwoordigers, gemeente en het bestuur van de corporatie een huurdersraadpleging houden. De Woningwet biedt huurdersorganisaties de ruimte om vanaf het begin van het samenwerkingsproces het huurdersgeluid naar voren te brengen. Dit vraagt uiteraard ook het nodige van huurdersorganisaties zelf. Meer informatie hierover leest u in de handreiking prestatieafspraken.
Wijzigingen na gewijzigde Woningwet 1 januari 2022
Sinds 1 januari 2022 veranderden een aantal zaken aan het standaard wettelijk proces waarop woningcorporaties, gemeenten en huurdersorganisaties zich kunnen beroepen om tot prestatieafspraken te komen. Zo vervalt het verplichte vooroverleg met huurderorganisaties over het activiteitenoverzicht van woningcorporaties omdat dit tot ongelijke verhoudingen kan leiden tussen toegelaten instelling, gemeente en huurdersorganisatie.
Verder wordt de uiterlijke datum voor het doen van de uitnodiging van woningcorporatie(s) aan de gemeente(n) en huurdersorganisatie(s) om het gesprek over prestatieafspraken te beginnen, vervroegd naar 1 april van elk jaar. Gezien deze nieuwe inrichting van het proces en gezien de woonvisie voor gemeenten verplicht wordt, kan vervallen dat de toegelaten instelling geen uitnodiging hoeft te doen indien de gemeente geen woonvisie heeft. Zo wordt gegarandeerd dat er altijd een gesprek plaats kan vinden. Lokale partijen kunnen het wettelijk proces om tot prestatieafspraken te komen samen inrichten op een manier die voor hen het best werkbaar is.
Relevante regelgeving
De volgende regelgeving is aan de orde betreft dit onderdeel: