Totstandkoming regionale woonzorgvisie West-Overijssel: "Een ‘zorggeschikte woning’ bleek niet voor iedereen hetzelfde te betekenen"
Praktijkverhaal | 14-10-2024
In 2026 moeten alle gemeenten en provincies in Nederland een woonzorgvisie hebben. Een regionale woonzorgvisie vormt voor gemeenten de basis om regionale en lokale afspraken te maken met woningcorporaties, verhuurders, zorgaanbieders en zorgkantoren over de huisvesting, zorg en ondersteuning voor aandachtsgroepen en ouderen. In het wetsvoorstel wet Versterking regie op de volkshuisvesting is opgenomen dat deze verplichting wettelijk wordt vastgelegd, en dat de woonzorgvisie samen met de woonvisie zal opgaan in het volkshuisvestingsprogramma.
In maart 2024 ondertekenden 11 gemeenten, 2 zorgkantoren en een vertegenwoordiging van zorgorganisaties en woningcorporaties in West-Overijssel de allereerste regionale woonzorgvisie over de huisvesting van ouderen. Hierin staan afspraken over de bouw- en realisatieopgave van ouderenwoningen, de samenwerking tussen partijen, monitoring van de voortgang en de inzet op doorstroming en het zorgbeleid.
De visie kwam tot stand met bijdrage van verschillende lokale partijen, in zogenoemde werkateliers, en onder regie van de Provincie Overijssel. Welke partijen hadden een rol bij het opstellen van deze regionale woonzorgvisie? Hoe hebben zij dit aangepakt? En welke geleerde lessen zijn er?
“Als provincie hebben we vanuit de opdracht van het Rijk het proces rond de totstandkoming van de regionale woonzorgvisie mogen faciliteren en coördineren. We werken binnen het woondomein in Overijssel al best lang nauw samen met stakeholders en hebben daar met de regionale woonzorgvisie ook het zorgdomein bij kunnen betrekken. Door gebruik te maken van de bestaande structuur van ambtelijke en bestuurlijke overleggen, konden we de opdracht tot het opstellen van een regionale woonzorgvisie snel agenderen en tot een bestuurlijke opdracht komen.
We zijn, met ondersteuning van externe adviseurs, het proces gestart met een deskstudie om te bepalen wat er al lag aan beleid en wat daarbinnen, ondanks de verschillen tussen de gemeenten, de overeenkomsten zijn. Ook hebben we een analyse gemaakt van de behoeften van aandachtgroepen en ouderen, zowel op gemeentelijk als regionaal niveau. Van daaruit zijn we gestart met werkateliers. Daar hebben we zoveel mogelijk stakeholders aan tafel gebracht om samen in stappen de woonzorgvisie te schrijven.
We hebben in het begin geïnvesteerd in het organiseren van ontmoeting tussen het woon- en sociaal domein. Waar wonen vaak gaat over harde cijfers en aantallen, gaat het in het sociaal domein veel meer om de mensen en wat zij nodig hebben. Door steeds thema's breed aan te vliegen en daarna concreet te worden hebben we een manier gevonden om die beide perspectieven mee te nemen.
Een belangrijk advies voor regio’s die nog starten, is om op tijd de juiste bestuurders aan te haken. Bestuurders zijn vaak druk, maar je hebt het nodig dat op de woon- en de zorgtafels het thema staat geagendeerd. Wij hebben het als een meerwaarde ervaren dat er, vanuit de bestaande bestuurlijke organen binnen het woon- en zorgdomein, bestuurders betrokken waren die gemotiveerd waren om het onderwerp te agenderen en hun eigen achterban te betrekken. Aandacht hebben en houden voor het bestuurlijk proces gedurende de opstelfase van de visie is dus een belangrijk advies om te komen tot een goede woonzorgvisie.
Een ander advies is dat het belangrijk is om te sturen op einddoelen, maar flexibel te blijven in het proces. Gaandeweg vinden er altijd veranderingen plaats en dan werkt het niet als je proces al helemaal vastligt. Wij hebben de werkateliers daarom als een goede werkvorm ervaren om in één keer alle stakeholders aan tafel te hebben en met elkaar te kunnen bijsturen als gedeelde behoeften veranderen of er vanuit Den Haag aanvullende randvoorwaarden komen. Daarbij is het belangrijk om deze bijeenkomsten goed voor te bereiden met een projectgroep waarin zowel het woon- als zorgdomein vertegenwoordigd zijn, en per keer de gewenste uitkomsten bepalen.”
“Als woningcorporatie zijn we vanaf het begin nauw betrokken geweest bij het opstellen van de regionale woonzorgvisie. Al in het voortraject maakten wij onderdeel uit van een klankbordgroep van de provincie. Vervolgens hebben we ook deelgenomen aan de werkateliers.
We hebben als woningcorporaties vanuit onze rol in de samenleving de motivatie om te zorgen dat iedereen prettig kan wonen. Dat uitgangspunt hielden we dus goed in de gaten bij het opstellen van de woonzorgvisie. Als corporatie zijn we in vrijwel elke stad of dorp in de provincie aanwezig voor het huisvesten van een brede doelgroep. Dus we zien en weten veel over wat er speelt bij de doelgroepen. Dit heeft geholpen bij het opstellen van realistische en uitvoerbare plannen die straks lokaal kunnen worden doorvertaald in concrete en praktische acties. Het is goed dat er verschillende partijen betrokken zijn geweest bij het opstellen van de woonzorgvisie. Een les die we hebben geleerd is dat het belangrijk is om stil te staan bij de gebruikte begrippen en terminologieën. En of iedereen daar hetzelfde onder verstaat, anders kan er verwarring ontstaan. Dit is niet vanzelfsprekend voor alle betrokken werkvelden.
Het is in dit soort processen altijd lastig om iedereen goed te betrekken; wanneer moet wie worden aangehaakt? En op welk detailniveau? Ook in dit proces hadden zaken beter gekund. Maar uiteindelijk hebben we in een jaar tijd met veel partijen goede hoofdlijnen van de regionale woonzorgvisie kunnen neerzetten, die de basis vormen voor een lokale doorvertaling. Met dank aan de provincie, die de coördinatie op zich heeft genomen.”
“De Participatieraad Ouderen in Overijssel (PROO) is een netwerkorganisatie, die geëngageerde ouderen in en buiten gemeentelijke seniorenraden en samenwerkingsverbanden op provinciaal niveau verbindt. Ons bestuur bestaat uit acht personen, maar er zijn veel meer mensen aan onze organisatie verbonden. PROO levert op veel maatschappelijke vraagstukken een bijdrage: waar het in beleid gaat over ouderen, zorgen wij dat er ouderen zijn die mee kunnen denken. Zo ook bij de regionale woonzorgvisie.
We hebben als Participatieraad hard ons best moeten doen om daar aan tafel te komen. Eerst zijn de professionele organisaties, zoals woningcorporaties, zorgorganisaties en gemeenten, zelf aan de slag gegaan. Het was niet direct duidelijk dat het belangrijk is om niet alleen óver de doelgroep te praten, wat met de beste bedoelingen gebeurde, maar om de doelgroep ook te betrekken.
Natuurlijk zijn er onderzoeken, en woningcorporaties beginnen ook niet bij nul, maar er is een grote diversiteit onder ouderen. Er zijn allerlei verschillende wensen en behoeften, die vaak niet goed genoeg naar voren komen in standaard onderzoeksresultaten. Dit vraagt om maatwerkoplossingen voor huisvesting en zorg.
Uiteindelijk mochten we wel meepraten, maar we vinden dat onze input nog te weinig is meegenomen in de uitkomsten van de woonzorgvisie. Zo had er wat ons betreft meer aandacht mogen zijn voor voorzieningen zoals buurthuizen, waar ouderen terecht kunnen voor sociale contacten en ondersteuning. Dit kan een deel van het zorgprobleem oplossen, doordat zorg steeds meer moet leunen op zelfredzaamheid en mantelzorg.
Als advies aan andere regio’s zou ik dus willen meegeven: betrek de mensen waar het om gaat zo vroeg mogelijk bij de plannen. Ouderen, maar bijvoorbeeld ook mensen met een beperking. Dan gaat het om sámen met doelgroepen. Zorg dat ze vanaf het begin betrokken zijn bij beleidsvorming en niet alleen worden geïnformeerd of geconsulteerd achteraf. En aan andere belangenorganisaties zou ik willen zeggen: zorg dat je aan tafel komt."
“De gemeente Zwolle is samen met de provincie kartrekker geweest in het opstellen van de regionale woonzorgvisie. Ook hebben we ervoor gezorgd dat de visie versneld werd ondertekend. Daar hadden we als gemeente belang bij, omdat we de behoefte hadden om harde afspraken te maken over wat we in de toekomst voor senioren gaan bouwen. In 2021 hadden we al scherp wat onze opgave voor seniorenhuisvesting is, maar die kunnen we als stad niet alleen realiseren. We zijn daarvoor ook afhankelijk van wat er in de regio gebeurt. Met het opstellen van de regionale woonzorgvisie hebben we hier samen met andere partijen concrete afspraken over kunnen maken.
Een belangrijke les die we hebben geleerd is om vanaf het begin marktpartijen, zoals ontwikkelaars en bouwpartijen, bij het opstellen van de woonzorgvisie te betrekken. Dat hebben we zelf in een later stadium gedaan, pas bij de ondertekening van de visie. En dat terwijl de marktpartijen ook grondposities hebben en daarmee bepalend zijn in wat er in de stad gebouwd wordt. Als we het hebben over het bouwen van zorggeschikte woningen, draait het uiteindelijk vooral om het bouwen van huizen. Dat moeten we ook echt voor ogen houden. Het helpt daarbij om in een vroeg stadium met marktpartijen in gesprek te gaan over het bouwen van concepten die ook voor senioren geschikt zijn.
Het opnemen van vernieuwende woonconcepten is daarbij cruciaal volgens mij. Er zijn zoveel voorbeelden in Nederland waaruit je inspiratie kunt opdoen. Mijn advies voor andere regio’s is dan ook: ga naar buiten en zoek die woonconcepten op die in jullie lokale situatie passend zijn. Het praat namelijk makkelijker als je een concreet voorbeeld laat zien van wat je wilt realiseren.
Inmiddels staat het netwerk in de regio en weten we elkaar te vinden. Een mooi voorbeeld daarvan is het project Havezate in Zwolle. Dit wordt een woonzorgcomplex met huisvesting voor senioren en jongeren, waarvan ook een aantal met een psychische kwetsbaarheid. Hierin werken we samen met de woningcorporatie, zorginstellingen en andere maatschappelijke partners. Maar ook met de provincie en het zorgkantoor, die hiervoor ook middelen beschikbaar hebben gesteld.
Verder gaan we de komende periode aan de slag met de huisvesting van aandachtsgroepen, zoals mensen uit de maatschappelijke opvang. Aandachtsgroepen zijn nu niet in de regionale woonzorgvisie opgenomen. Daar kregen we best veel kritiek op, vooral vanuit maatschappelijke organisaties. Het idee is om een serious game te gaan doen. Hierin zullen wij als gemeente het voortouw nemen, omdat wij in de regio veel meer mensen uit aandachtsgroepen huisvesten dan andere gemeenten. De vragen die we met de serious game dan ook willen onderzoeken zijn: wie pakt wel aandeel in de huisvesting van aandachtsgroepen en in welke gemeente past welke aandachtsgroep misschien wel het best? Uiteindelijk zal dit leiden tot een volkshuisvestelijk programma met regionale afspraken over de verdeling van aandachtsgroepen."
“Als zorgkantoor hebben we zorgplicht. Passende huisvesting voor cliënten met een Wlz-indicatie (Wet langdurige zorg) hoort daar ook bij. Door het groeiende woningtekort en doordat mensen steeds langer thuis blijven wonen, hechten we steeds meer waarde aan oplossingen hiervoor. We zijn door de provincie Overijssel in het begin van het proces van het opstellen van de woonzorgvisie gevraagd om hierover mee te denken, samen met het zorgkantoor van Zilveren Kruis. Als zorgkantoor hebben we goed zicht op wat de huidige en toekomstige woonzorgbehoefte is. Dat onderzoeken en monitoren we. Die kennis en data hebben we gedeeld tijdens regionale gesprekstafels.
Doordat we zo vroeg aan tafel zaten, hadden we naar mijn idee voldoende tijd om de verschillende belangen te verkennen. Dat was voor ons best even nieuw en zoeken. Ook was er tijd om dieper in te gaan op de begrippen die we hanteren. Zo kwamen we erachter dat een zorggeschikte woning voor ons als zorgkantoor iets anders betekent dan voor een woningcorporatie. Vanuit de woonzorgvisie hebben we nu samen met zorgkantoor Zilveren Kruis en de provincie Overijssel een ondersteuningsteam opgericht dat kan helpen om bouwplannen die dreigen vast te lopen of te vertragen vlot te trekken. Dat is een waardevolle uitkomst van dit proces.
Dat de provincie zo de regie heeft gepakt en de verschillende relevante partijen, waaronder de zorgkantoren, al vroeg aan tafel heeft gekregen, draagt bij aan de kwaliteit van de woonzorgvisie. De gezamenlijke woonzorgvisie zorgt ervoor dat de bouwopgave nu echt goed op het netvlies van de gemeenten staat. Het is mooi dat we aan dit resultaat hebben kunnen bijdragen.”
“Vanwege de toenemende vergrijzing is de bouwopgave voor ouderen de komende tijd een immense opgave. We zijn dan ook blij dat we, namens 11 zorgorganisaties, betrokken zijn geweest bij het opstellen van de regionale woonzorgvisie West-Overijssel.
Bij het bouwen van woningen voor ouderen gaat het niet alleen om huizen en om zorg, maar ook om het creëren van een woonomgeving die bijdraagt aan een goede oude dag. Een omgeving waar mensen zo lang mogelijk zoveel mogelijk zelfstandig kunnen blijven leven en voor elkaar kunnen zorgen. 'Noaberschap' noemen we dat hier in het oosten. Gelukkig ontstaan daarvoor steeds meer innovatieve woonconcepten, bijvoorbeeld gebouwen waar jongeren en ouderen samenleven, dat het leven van beide groepen verrijkt. Bij het opstellen van de woonzorgvisie heb ik ook steeds geprobeerd dat perspectief te brengen. Dat het niet alleen maar gaat om stenen en aantallen, maar juist om de mensen die moeten samenleven.
In het proces rond het opstellen van de visie leerde ik dat er een wachtlijst is voor particuliere initiatieven van mensen die zelf een woonconcept zoals een hofje willen creëren. Dat soort initiatieven loopt nu vaak stuk op het verkrijgen van grond, wat in Nederland om allerlei redenen ingewikkeld is. Ik vind dat deze initiatieven meer ruimte zouden moeten krijgen.
Een advies dat ik aan andere regio’s wil meegeven is om de opgave niet alleen te zien als woningbouw, maar ook als samenlevingsopbouw. Je kunt een wijk volgooien met huizen, maar dan heb je nog geen noaberschap. Om ook te zorgen voor die sociale component is het belangrijk dat woningbouwers zich verenigen met de zorg en het sociaal domein, om samen tot de beste oplossingen te komen.“
NB: Tijdens de ontwikkeling van deze tekst was Marco van Alderwegen bestuurder bij zorgaanbieder Vereen. Inmiddels bekleedt hij deze functie niet meer.