Verlicht regime
Kleine woningcorporaties kunnen onder een verlicht regime vallen en zijn dan vrijgesteld van de verplichting om een vermogensscheiding toe te passen. De verplichting tot het scheiden van de baten en lasten blijft bestaan.
Het verlicht regime kan alleen worden toegepast door woningcorporaties:
- die gedurende twee boekjaren een jaaromzet hebben van minder dan ca. € 33,447 miljoen (prijspeil 2020)
- waarvan de niet-DAEB-activiteiten maximaal 5% bedragen van de jaaromzet
- waarvan de niet-DAEB-investeringen per boekjaar maximaal 10% bedragen van de totale jaarinvesteringen.
Voor het bepalen van de jaaromzet tellen de verkoopopbrengsten van niet-DAEB-bezit niet mee. Bij ministeriële regeling wordt de maximale omzet om voor vrijstelling in aanmerking te komen jaarlijks verhoogd met het basishuurverhogingspercentage.
Kostenverdeelstaat
Woningcorporaties die aan deze voorwaarden voldoen, moeten in hun boekhouding wel onderscheid maken tussen lasten en baten van DAEB-activiteiten en lasten en baten van niet-DAEB-activiteiten. Dit kan op basis van een kostenverdeelstaat. Voor indirecte kosten moeten verdeelsleutels worden gebruikt. Woningcorporaties die gedurende twee jaar niet aan deze voorwaarden voldoen, moeten alsnog overgaan tot een administratieve scheiding of juridische splitsing.
Relevante regelgeving
De volgende regelgeving is relevant voor dit onderwerp: