Natuurvriendelijk isoleren in de lokale aanpak van het Nationaal Isolatieprogramma
Veel gemeenten hebben vragen over de haalbaarheid van de isolatieopgave binnen de lokale aanpak van het Nationaal Isolatieprogramma in het kader van soortenbescherming. Bij de uitvoering van de isolatieplannen moeten gemeenten namelijk rekening houden met langere processen en voorwaarden. Op deze pagina staan veelgestelde vragen en een voorbeeldberekening om gemeenten handvatten te bieden tijdens het vormgeven van hun isolatieaanpak, met inachtneming van de afspraken rondom natuurvriendelijk isoleren.
Het soortenmanagementplan (SMP) is de uiteindelijke oplossing voor de isolatieopgave voor alle woningen en gebouwen, en behoort tot de (middel)langetermijnoplossing van de landelijke aanpak natuurvriendelijk isoleren. Daarbij is een omgevingsvergunning op basis van een SMP de meest robuuste manier om de isolatieopgave en soortenbescherming te combineren. Het ministerie van VRO en LVVN hebben samen met het IPO en de VNG afspraken gemaakt over deze landelijke aanpak.
Een soortenmanagementplan (SMP) brengt alle beschermde dier- (en planten)soorten in kaart en stelt maatregelen op voor de bescherming ervan. Op basis van een SMP kan de provincie een vergunning verlenen voor de duur van tien jaar. Dit vermindert de regeldruk en zo kan verduurzaming, renovatie én bouw van vastgoed sneller verlopen, in lijn met de wettelijke verplichting rondom soortenbescherming.
Tijdens de onderzoeksperiode voor het SMP mogen gemeenten en hun inwoners gebruik maken van het pre-soortenmanagementplan (pre-SMP). Provincies kunnen op basis van dit pre-SMP een tijdelijke gebiedsgerichte omgevingsvergunning verlenen, in de meeste gevallen voor maximaal twee jaar.
Het opstellen van een SMP kan tot twee jaar duren. In de tussentijd kan een gemeente ervoor kiezen om met een pre-SMP te starten. Mocht er nog geen sprake zijn van een pre-SMP en SMP, dan zijn er ook oplossingen voor de korte termijn (zie onderstaande vraag). Gemeenten en provincies worden aangemoedigd om zo snel mogelijk te starten met uitvoering te geven aan de pre-SMP’s en SMP’s. Dit is van belang om de lokale aanpak isolatie binnen de uitvoeringstermijn te realiseren. Voor de SMP’s is vorig jaar een SPUK-regeling opengesteld voor € 54 miljoen en in 2024 is een tweede ronde beoogd. Gemeenten kunnen aanspraak maken op de middelen via de provincie. De hieronder beschreven kortetermijnoplossing is slechts tijdelijk (voor de komende drie jaar), en is bedoeld om de periode tot en met een (pre-)SMP te overbruggen en eigenaar-bewoners perspectief te bieden.
Het pre-SMP geldt voor maximaal twee jaar en kan snellere mogelijkheden bieden voor grondgebonden woningen van eigenaar-bewoners mits je als gemeente start met het ecologisch onderzoek voor het SMP. Dan is een vergunning mogelijk voor een bepaald gedeelte van het gemeentelijk gebied. Deze vergunning kan tot tien jaar worden afgegeven. Wanneer een gemeente een vergunning op basis van een pre-SMP heeft, kunnen er gedurende de pre-SMP-periode van 10% tot en met 30% van grondgebonden woningen na-geïsoleerd worden. Onder het pre-SMP gelden meestal de voorwaarden dat er geïsoleerd wordt op een natuurvriendelijke wijze en dat gemeenten verloren verblijfplaatsen van diersoorten compenseren. Het bevoegd gezag stelt deze voorwaarden in de afgegeven vergunning.
Wanneer een gemeente na de pre-SMP-periode een vergunning op basis van het SMP heeft gekregen, gelden deze maximum percentages niet meer en kunnen alle doelgroepen deelnemen binnen de vergunning.
Omdat het verkrijgen van een vergunning op basis van een pre-SMP/SMP een tot twee jaar kan duren, en om te voorkomen dat de isolatie stil komt te vallen, is de landelijke lijn natuurvriendelijk isoleren (NVI) opgesteld. Totdat gemeenten starten met het opstellen van een SMP en er sprake is van een vergunning voor het pre-SMP, kunnen ze gebruikmaken van deze kortetermijnaanpak. Met de landelijke lijn NVI kan er worden geïsoleerd zonder ecologisch onderzoek te doen. Eigenaar-bewoners hoeven geen vergunning aan te vragen bij het bevoegd gezag als zij een bedrijf inhuren dat natuurvriendelijk isoleert. Het bedrijf voert de isolatie dan uit volgens voorwaarden die onder de landelijke lijn NVI gelden. Bijvoorbeeld dat isolatiebedrijven rekening houden met de natuurkalender en de realisatie van alternatieve verblijfplaatsen voor vleermuizen door gemeenten. Met deze methodiek kunnen alleen grondgebonden woningen worden geïsoleerd, tot een maximum derde woonlaag; VvE’s, woningcorporaties, portiekflats en appartementencomplexen zijn uitgesloten. In de basis stelt deze manier van werken dat 6% van de grondgebonden woningen van eigenaar-bewoners per CBS-buurt geïsoleerd kunnen worden met de volgende maatregelen: isolatie van de buitenkant van het dak, de spouw en borstwering. Om de 6%-eis in de gaten te kunnen houden is de landelijke meldingsapplicatie ontwikkeld, waarin isolatiebedrijven aanmelden op welke adressen zij aan de slag gaan. Hiertoe hebben provincies, omgevingsdiensten en gemeenten toegang. De desbetreffende provincie kan de gemeente toegang verlenen zodat iedere gemeente inzicht heeft in de opgave.
Omdat de landelijke lijn NVI tijdelijk is en er een beperkt percentage geldt, is het raadzaam om als gemeente zo snel mogelijk te starten met het pre-SMP en SMP. Op deze manier heb je als gemeente meer mogelijkheden (10-30% i.p.v. 6% en onder het SMP geen maxima).
Lees meer over de landelijke lijn NVI op deze pagina en op www.natuurvriendelijkisoleren.nl.
De genoemde 6% voor grondgebonden woningen van eigenaar-bewoners voor de landelijke lijn natuurvriendelijk isoleren (NVI) is alleen van toepassing op buitenzijde dak, de spouw en borstwering. Dit percentage is dus niet van toepassing op andere isolatiemaatregelen, zoals binnenzijde dak, glas en vloer voor grondgebonden woningen van eigenaar-bewoners. Voor deze maatregelen geldt dus geen maximum percentage bij de kortetermijnaanpak. Wel is het uiteraard van belang dat bij het uitvoeren van deze maatregelen rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van dieren.
Let op: dit geldt voor de kortetermijnaanpak van de landelijke lijn NVI. Ook onder het pre-SMP gelden er maximale percentages onder bepaalde voorwaarden. Zodra er een vergunning is op basis van een SMP gelden er geen maximale percentages meer en kunnen alle maatregelen door alle doelgroepen worden uitgevoerd.
Naast bovenstaande opties blijft het uiteraard mogelijk om volgens de reguliere manier onderzoek te doen. Daarmee wordt bedoeld het vooraf zelf als gebouweigenaar ecologisch onderzoek laten doen en het aanvragen van de omgevingsvergunning bij het bevoegd gezag (de provincie). Professionele gebouweigenaren maken doorgaans gebruik van deze manier. In de landelijke lijn natuurvriendelijk isoleren (en pre-SMP’s) zijn VvE’s en woningcorporaties uitgesloten. De optie voor hen blijft om regulier onderzoek te doen of een SMP af te wachten. VvE’s kunnen gebruik maken van de SVVE-subsidie voor ecologisch onderzoek.
De uitvoeringstermijn voor de lokale aanpak isolatie is voor de drie tranches in principe drie jaar. Dat betekent dat de uitvoeringstermijn als volgt loopt:
- De eerste tranche tot eind 2026, voor 210 duizend woningen.
- De tweede tranche tot eind 2027, voor 286 duizend woningen.
- De derde tranche tot eind 2028, voor 213 duizend woningen.
Let op: voor de eerste tranche is drie keer een jaar verlenging mogelijk, waardoor de looptijd kan uitlopen tot eind 2029. Als op tijd met (de voorbereidingen op) de SMP’s wordt begonnen, kan van deze verlenging gebruikt gemaakt worden. Voor de tweede en de derde tranche is de mogelijkheid voorzien voor twee keer een jaar verlenging, dus tot uiterlijk respectievelijk eind 2029 en eind 2030.
Voor het isoleren van de vloer en de binnenkant van het dak, en het verbeteren van het glas geldt geen maximum percentage. Hier kan dus met de landelijke lijn NVI meer dan 6% worden verbeterd per CBS-buurt.
Voor de maatregelen buitenkant dak, spouw en borstwering geldt wel het maximumpercentage van 6% per CBS-buurt. Stel, er staan 150 woningen in een van de CBS-buurten van een gemeente, waarvan:
- 30 grondgebonden corporatiewoningen
- 10 grondgebonden woningen van private verhuurders
- 100 grondgebonden woningen van eigenaar-bewoners
- 10 niet-grondgebonden woningen (deels corporatiebezit, deels van eigenaar-bewoners)
Voor de 100 grondgebonden woningen van eigenaar-bewoners in deze CBS-buurt geldt dan de komende drie jaar de 6%-eis als er geen pre-SMP of SMP is, met een pre-SMP van 10% tot en met 30% en met een SMP geen maximumpercentage.
In deze CBS-buurt kunnen er dus met de landelijke lijn NVI de komende drie jaar 6 grondgebonden woningen van eigenaar-bewoners worden voorzien van isolatie in de spouwmuur, aan de buitenkant van het dak en t.a.v. de borstwering (6% van 100 woningen = 6 woningen). Wanneer gestart wordt met het opstellen van het SMP en er sprake is van een vergunning op basis van een pre-SMP kan dit oplopen tot 30 woningen (30% van 100 woningen = 30 woningen).
Voor andere isolatiemaatregelen gelden de genoemde percentages niet. Alle grondgebonden woningen van eigenaar-bewoners kunnen dus door vloer- en binnendakisolatie, en door het vervangen van glas verbeterd worden.
Als het SMP gereed is en de provincie een vergunning heeft verleend, kunnen alle woningen in de CBS-buurt, waaronder dus ook VvE’s en huurwoningen, worden voorzien van de genoemde isolatiemaatregelen.