Ministeries brengen Nationale aanpak Klimaatadaptie gebouwde omgeving uit
We krijgen steeds vaker te maken met hevige buien, extreme hitte en droogte. De urgentie om onze gebouwde omgeving aan te passen aan het veranderende klimaat neemt toe. Daarom presenteren minister De Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat en minister Van Der Wal-Zeggelink voor Natuur en Stikstof de ‘Nationale aanpak Klimaatadaptatie gebouwde omgeving (2022-2024)'.
In deze brief aan de Tweede Kamer leggen de ministers uit dat veel partijen al hard werken aan klimaatadaptatie. Maar ook dat er nog veel meer moet gebeuren om de gebouwde omgeving in Nederland klaar te maken voor de huidige weersextremen en het toekomstige klimaat. Er is daarom een versnelling nodig. De nationale aanpak formuleert doelen en tussendoelen voor nieuwbouw en de bestaande bouw als eerste stap in deze versnelling. Deze doelen geven richting aan wat we komende jaren gaan doen op weg naar een klimaatbestendige gebouwde omgeving in 2050.
Leefbaarheid onder druk
Klimaatverandering zet de leefbaarheid in steden en dorpen onder druk. We hebben steeds vaker te maken met langere periodes van hitte en droogte, met hevige buien en stormen. Dit leidt vaker tot schade aan woningen en gebouwen, bijvoorbeeld ondergelopen kelders en tuinen, afgewaaide daken en funderingsschade. Maar het veranderende weerbeeld heeft ook gevolgen voor de gezondheid en het welzijn van mensen. Zo vermindert de arbeidsproductiviteit bij langdurige hitte en lopen kwetsbare groepen een vergrote kans op ziekten en overlijden. Door onze steden en dorpen aan te passen en klimaatbestendig te maken, werken we toe naar een veiligere, prettigere, groenere en gezondere leefomgeving.
Nieuwbouw en bestaande bouw
Bij nieuwbouw is het noodzakelijk om in het ontwerp van woningen, andere gebouwen en de openbare ruimte al rekening te houden met weersextremen. Denk aan uitstekende daken om instraling van de zon te voorkomen, zonwering bij grotere glasoppervlakten en het afkoppelen van de hemelwaterafvoer (regentonnen) en hergebruik van regenwater. Maar ook aan een groenblauwe inrichting van het openbaar gebied voor verkoeling en om bij zware regen water op te vangen en vast te houden. Ook in bestaand bebouwd gebied moet er nog veel gebeuren, zoals meer en betere zonwering bij woningen en gebouwen, meer groen in tuinen, op daken en in de openbare ruimte, het opvangen van water waar het geen schade veroorzaakt, meer schaduw langs belangrijke verkeersroutes en op belangrijke verblijfsplekken. Wat er precies nodig is, is afhankelijk van de plek.
Gezamenlijke opgave en samenhangende aanpak
Er is een grote taak weggelegd voor gemeenten. Zij brengen met belanghebbenden in kaart waar de grootste kwetsbaarheden liggen en wat in welke wijk nodig is. Voor de lokale aanpak stellen zij uitvoeringsprogramma’s en -plannen op. De nationale aanpak van het rijk richt zich op een minder vrijblijvende aanpak bij nieuwe gebiedsontwikkelingen zoals bij woningbouw en het standaard meenemen van klimaatadaptatie bij andere opgaven zoals de verduurzaming in de bestaande bouw. Daarnaast ondersteunt het Rijk de regionale en lokale uitvoeringspraktijk met kennisdeling en -ontwikkeling. De ministers staan daarbij voor een samenhangende aanpak van klimaatadaptatie. Hiertoe legt de nationale aanpak verbindingen met andere lopende programma’s en beleidstrajecten.