FAQ Gemeente
Uiteraard bent u als gemeente primair zelf verantwoordelijk om dit (in overleg met uw accountant) conform BBV te doen. In de kern zal u hierbij een inschatting moeten maken van kans x impact van de FHG voor uw gemeente.
Voor het berekenen van de impact verwijzen wij u naar de rekentool. Op basis hiervan kan u eenvoudig de maximale financiële impact bepalen, namelijk het (zeer negatieve) scenario waarin de flexwoningen in jaar 10 voor 1 euro worden verkocht. Eventueel kan u als gemeente ervoor kiezen hierbij ook rekening te houden met mogelijke financiële opbrengsten die voortkomen uit het vrijkomen van de grond waar de flexwoning op staat (ervan uitgaand dat gemeente-eigenaar is van deze grond, en ervanuit gaand dat deze opbrengst niet reeds in een lopende grondexploitatie is verwerkt).
Voor het berekenen van de kans op aanspraak kunnen wij u op het volgende wijzen. De gemeente heeft zelf veel invloed op het beschikbaar stellen van nieuwe locaties op lange termijn, niet alleen in uw eigen gemeente, maar ook door het maken van afspraken met regiogemeenten en/of provincie. Wij moedigen u dan ook aan tijdig actie te ondernemen om nieuwe locaties te vinden, en hier ook afspraken over te maken met regiogemeenten en/of provincie, want dit verlaagt de kans dat aanspraak, in het beste scenario (vervolglocatie reeds in beeld, contractueel vastgelegd) zou een kans tot ca. 0% verdedigbaar kunnen zijn. Voorts wijzen wij u erop dat Professor Johan Conijn maart 2023 in opdracht van Rijksoverheid een analyse heeft uitgevoerd naar de kans vanuit het perspectief van de Rijksoverheid dat sprake zal zijn van aanspraak. Zie het rapport, waarin de kans op aanspraak (met veel slagen om de arm) op 35% - 50% wordt geraamd.
Voor wat betreft de verwerking in jaarrekening het volgende. Veel gemeenten hanteren als vuistregel dat indien de kans op aanspraak lager is dan 50%, dat geen voorziening wordt genomen, maar dat het risico wel wordt meegenomen in de paragraaf ‘risicobeheersing en weerstandvermogen’. Afhankelijk van de omvang van het aantal woningen waar de gemeente garant voor staat, en de inschatting van de kans op aanspraak, kan dit enige (maar gezien omvang van een gemiddeld flexwoningproject in verhouding tot de balans van een gemiddelde gemeente, doorgaans beperkte) impact hebben op het weerstandsvermogen van de gemeente.
Ja, dat kan. Weliswaar staat de 25% gemeentelijk risico binnen de FHG-regeling vast en is daarom de gemeentelijke garantiebeschikking ter dekking van 25% van het risico een verplicht onderdeel binnen het aanvraagproces. Maar het staat regiogemeenten en/of provincie vrij om onderling (buiten het Rijk om) afspraken te maken over gezamenlijk vinden van vervolglocaties, en daarbij is het goed denkbaar dat regiogemeenten en/of provincie onderling (buiten het Rijk om) afspraken maken over het onderling delen van het 25% gemeentelijk risico. Dit kunnen gemeenten en provincie onderling regelen, zonder directe betrokkenheid van Rijksoverheid.
Ja, dat kan. Weliswaar staat de 25% gemeentelijk risico binnen de FHG regeling vast en is daarom de gemeentelijke garantiebeschikking ter dekking van 25% van het risico een verplicht onderdeel binnen het aanvraagproces. Maar het staat gemeente en investeerder vrij om onderling bilateraal afspraken hierover te maken, zonder betrokkenheid van Rijksoverheid.
Gemeenten, woningcorporaties en huurdersvertegenwoordiging maken jaarlijks afspraken over volkshuisvestelijke prestaties in prestatieafspraken. Wij kunnen ons goed voorstellen dat daarbij niet alleen afspraken worden gemaakt over de ontwikkeling van flexwoningen, maar daarbij ook wordt bezien of de herplaatsingsgarantie of andere financiële instrumenten onderdeel zijn van de afspraken.
Dit wordt nog nader uitgewerkt in de garantieregeling.
Ja, de gemeente kan ook als investeerder optreden onder de FHG. Dat betekent dat gemeente 15% + 25% = 40% van het risico onder de FHG voor haar rekening neemt. De concepttekst voor de gemeentelijke beschikking is hier te vinden. Houd ook rekening met deze mogelijkheid.